(Zijn) grote vorm wordt versierd
Voor zijn grote schoonheid voelden alle koningen zich verlegen
(De hele) wereld heeft (Hem) God leren kennen
Ze accepteerden allemaal de nederlaag en brachten hem offers.
(Kalki) Maharaj toont zijn glorie.
De krijgers die gelijkwaardig waren aan zijn glorie voelden zich ook verlegen
Heel vrolijk en lief in de omgang.
Zijn woorden zijn heel lief en zijn ogen zijn vol plezier en genot.565.
De goeden zijn (qua manier) onvergelijkbaar sierlijk.
Zijn lichaam is zo mooi alsof het speciaal is gevormd
Bij het zien van (Zijn vorm) worden de deva-vrouwen boos.
De vrouwen van goden en heiligen worden tevreden. 566.
Degenen die (Kalki) ook maar een beetje hebben gezien,
Hij die hem ook maar een klein beetje zag, zijn ogen bleven naar hem kijken
Ontwikkelaarsvrouwen worden blij
De vrouwen van de goden, die verleid worden, kijken met liefde naar hem toe.567.
Ze zijn geverfd in Maha Rang (liefdeskleur).
Bij het zien van de in schoonheid geïncarneerde Heer voelt de god van de liefde zich verlegen
De vijand irriteert (door te zien) de geest.
De vijanden zijn zo bang in hun geest alsof ze door de wapens zijn verscheurd.568.
zijn versierd met grote pracht;
De krijgers kijken begerig naar zijn glorie
Dit is hoe Surma gehecht is aan Nainas
Zijn ogen zijn zwart en besmeurd met antimoon, die al meerdere nachten onafgebroken lijken te zijn ontwaakt.569.