Sri Dasam Granth

Pagina - 608


ਰਾਜੈ ਮਹਾ ਰੂਪ ॥
raajai mahaa roop |

(Zijn) grote vorm wordt versierd

ਲਾਜੈ ਸਬੈ ਭੂਪ ॥
laajai sabai bhoop |

Voor zijn grote schoonheid voelden alle koningen zich verlegen

ਜਗ ਆਨ ਮਾਨੀਸੁ ॥
jag aan maanees |

(De hele) wereld heeft (Hem) God leren kennen

ਮਿਲਿ ਭੇਟ ਲੈ ਦੀਸੁ ॥੫੬੪॥
mil bhett lai dees |564|

Ze accepteerden allemaal de nederlaag en brachten hem offers.

ਸੋਭੇ ਮਹਾਰਾਜ ॥
sobhe mahaaraaj |

(Kalki) Maharaj toont zijn glorie.

ਅਛ੍ਰੀ ਰਹੈ ਲਾਜ ॥
achhree rahai laaj |

De krijgers die gelijkwaardig waren aan zijn glorie voelden zich ook verlegen

ਅਤਿ ਰੀਝਿ ਮਧੁ ਬੈਨ ॥
at reejh madh bain |

Heel vrolijk en lief in de omgang.

ਰਸ ਰੰਗ ਭਰੇ ਨੈਨ ॥੫੬੫॥
ras rang bhare nain |565|

Zijn woorden zijn heel lief en zijn ogen zijn vol plezier en genot.565.

ਸੋਹਤ ਅਨੂਪਾਛ ॥
sohat anoopaachh |

De goeden zijn (qua manier) onvergelijkbaar sierlijk.

ਕਾਛੇ ਮਨੋ ਕਾਛ ॥
kaachhe mano kaachh |

Zijn lichaam is zo mooi alsof het speciaal is gevormd

ਰੀਝੈ ਸੁਰੀ ਦੇਖਿ ॥
reejhai suree dekh |

Bij het zien van (Zijn vorm) worden de deva-vrouwen boos.

ਰਾਵਲੜੇ ਭੇਖਿ ॥੫੬੬॥
raavalarre bhekh |566|

De vrouwen van goden en heiligen worden tevreden. 566.

ਦੇਖੇ ਜਿਨੈ ਨੈਕੁ ॥
dekhe jinai naik |

Degenen die (Kalki) ook maar een beetje hebben gezien,

ਲਾਗੈ ਤਿਸੈ ਐਖ ॥
laagai tisai aaikh |

Hij die hem ook maar een klein beetje zag, zijn ogen bleven naar hem kijken

ਰੀਝੈ ਸੁਰੀ ਨਾਰਿ ॥
reejhai suree naar |

Ontwikkelaarsvrouwen worden blij

ਦੇਖੈ ਧਰੇ ਪ੍ਯਾਰ ॥੫੬੭॥
dekhai dhare payaar |567|

De vrouwen van de goden, die verleid worden, kijken met liefde naar hem toe.567.

ਰੰਗੇ ਮਹਾ ਰੰਗ ॥
range mahaa rang |

Ze zijn geverfd in Maha Rang (liefdeskleur).

ਲਾਜੈ ਲਖਿ ਅਨੰਗ ॥
laajai lakh anang |

Bij het zien van de in schoonheid geïncarneerde Heer voelt de god van de liefde zich verlegen

ਚਿਤਗੰ ਚਿਰੈ ਸਤ੍ਰ ॥
chitagan chirai satr |

De vijand irriteert (door te zien) de geest.

ਲਗੈ ਜਨੋ ਅਤ੍ਰ ॥੫੬੮॥
lagai jano atr |568|

De vijanden zijn zo bang in hun geest alsof ze door de wapens zijn verscheurd.568.

ਸੋਭੇ ਮਹਾ ਸੋਭ ॥
sobhe mahaa sobh |

zijn versierd met grote pracht;

ਅਛ੍ਰੀ ਰਹੈ ਲੋਭਿ ॥
achhree rahai lobh |

De krijgers kijken begerig naar zijn glorie

ਆਂਜੇ ਇਸੇ ਨੈਨ ॥
aanje ise nain |

Dit is hoe Surma gehecht is aan Nainas

ਜਾਗੇ ਮਨੋ ਰੈਨ ॥੫੬੯॥
jaage mano rain |569|

Zijn ogen zijn zwart en besmeurd met antimoon, die al meerdere nachten onafgebroken lijken te zijn ontwaakt.569.