Sri Dasam Granth

Pagina - 303

ਬਾਤ ਸੁਨੋ ਪਤਿ ਕੀ ਪਤਨੀ ਤੁਮ ਡਾਰ ਦਈ ਦਧਿ ਕੀ ਸਭ ਖਾਰੀ ॥

baat suno pat kee patanee tum ddaar dee dadh kee sabh khaaree |

Zei tegen Nand��s vrouw Yashoda dat Krishna ervoor had gezorgd dat alle schepen waren gevallen

ਕਾਨਹਿ ਕੇ ਡਰ ਤੇ ਹਮ ਚੋਰ ਕੈ ਰਾਖਤ ਹੈ ਚੜਿ ਊਚ ਅਟਾਰੀ ॥

kaaneh ke ddar te ham chor kai raakhat hai charr aooch attaaree |

��Vanwege de angst voor Krishna bewaren we de boter op een hogere plek,

ਊਖਲ ਕੋ ਧਰਿ ਕੈ ਮਨਹਾ ਪਰ ਖਾਤ ਹੈ ਲੰਗਰ ਦੈ ਕਰਿ ਗਾਰੀ ॥੧੨੪॥

aookhal ko dhar kai manahaa par khaat hai langar dai kar gaaree |124|

Maar toch komt hij, met steun van mortieren, omhoog en eet ons mishandelend samen met andere kinderen de boter op.��124.

ਹੋਤ ਨਹੀ ਜਿਹ ਕੇ ਘਰ ਮੈ ਦਧਿ ਦੈ ਕਰਿ ਗਾਰਨ ਸੋਰ ਕਰੈ ਹੈ ॥

hot nahee jih ke ghar mai dadh dai kar gaaran sor karai hai |

��O Yashoda! De persoon in wiens huis ze geen boter krijgen, daar maken ze geluiden, noemen ze slechte namen

ਜੋ ਲਰਕਾ ਜਨਿ ਕੈ ਖਿਝ ਹੈ ਜਨ ਤੋ ਮਿਲਿ ਸੋਟਨ ਸਾਥ ਮਰੈ ਹੈ ॥

jo larakaa jan kai khijh hai jan to mil sottan saath marai hai |

Als iemand boos op hen wordt en hen als jongens beschouwt, slaan ze hem met hun knuppels

ਆਇ ਪਰੈ ਜੁ ਤ੍ਰੀਆ ਤਿਹ ਪੈ ਸਿਰ ਕੇ ਤਿਹ ਬਾਰ ਉਖਾਰ ਡਰੈ ਹੈ ॥

aae parai ju treea tih pai sir ke tih baar ukhaar ddarai hai |

��Als er daarnaast een vrouw komt en hen probeert te berispen, dan trekken ze allemaal haar haar naar beneden en

ਬਾਤ ਸੁਨੋ ਜਸੁਦਾ ਸੁਤ ਕੀ ਸੁ ਬਿਨਾ ਉਤਪਾਤ ਨ ਕਾਨ੍ਰਹ ਟਰੈ ਹੈ ॥੧੨੫॥

baat suno jasudaa sut kee su binaa utapaat na kaanrah ttarai hai |125|

O Yashoda! Luister naar het gedrag van uw zoon, hij gehoorzaamt niet zonder conflicten.��125.

ਬਾਤ ਸੁਨੀ ਜਬ ਗੋਪਿਨ ਕੀ ਜਸੁਦਾ ਤਬ ਹੀ ਮਨ ਮਾਹਿ ਖਿਝੀ ਹੈ ॥

baat sunee jab gopin kee jasudaa tab hee man maeh khijhee hai |

Toen Yashoda de woorden van de gopi's hoorde, werd ze boos in haar gedachten:

ਆਇ ਗਯੋ ਹਰਿ ਜੀ ਤਬ ਹੀ ਪਿਖਿ ਪੁਤ੍ਰਹਿ ਕੌ ਮਨ ਮਾਹਿ ਰਿਝੀ ਹੈ ॥

aae gayo har jee tab hee pikh putreh kau man maeh rijhee hai |

Maar toen Krishna thuiskwam, was ze blij hem te zien

ਬੋਲ ਉਠੇ ਨੰਦ ਲਾਲ ਤਬੈ ਇਹ ਗਵਾਰ ਖਿਝਾਵਨ ਮੋਹਿ ਗਿਝੀ ਹੈ ॥

bol utthe nand laal tabai ih gavaar khijhaavan mohi gijhee hai |

Krishna ji sprak toen: Moeder! Deze zin irriteert mij

ਮਾਤ ਕਹਾ ਦਧਿ ਦੋਸੁ ਲਗਾਵਤ ਮਾਰ ਬਿਨਾ ਇਹ ਨਾਹਿ ਸਿਝੀ ਹੈ ॥੧੨੬॥

maat kahaa dadh dos lagaavat maar binaa ih naeh sijhee hai |126|

Krishna zei toen hij kwam: ‘Deze melkmeisjes irriteren me erg, ze geven mij alleen de schuld van de wrongel, ze krijgen geen gelijk zonder te slaan.’ 126.

ਮਾਤ ਕਹਿਯੋ ਅਪਨੇ ਸੁਤ ਕੋ ਕਹੁ ਕਿਉ ਕਰਿ ਤੋਹਿ ਖਿਝਾਵਤ ਗੋਪੀ ॥

maat kahiyo apane sut ko kahu kiau kar tohi khijhaavat gopee |

De moeder zei tegen haar zoon: hoe irriteert Gopi je?

ਮਾਤ ਸੌ ਬਾਤ ਕਹੀ ਸੁਤ ਯੌ ਕਰਿ ਸੋ ਗਹਿ ਭਾਗਤ ਹੈ ਮੁਹਿ ਟੋਪੀ ॥

maat sau baat kahee sut yau kar so geh bhaagat hai muhi ttopee |

De moeder vroeg aan de zoon: ‘Oké zoon! Vertel me eens, hoe irriteren deze gopi's je?�� Toen zei de zoon tegen de moeder: ��Ze rennen allemaal weg met mijn pet,

ਡਾਰ ਕੈ ਨਾਸ ਬਿਖੈ ਅੰਗੁਰੀ ਸਿਰਿ ਮਾਰਤ ਹੈ ਮੁਝ ਕੋ ਵਹ ਥੋਪੀ ॥

ddaar kai naas bikhai anguree sir maarat hai mujh ko vah thopee |

Dan steekt ze haar vinger in mijn neus en geeft me een klap op mijn hoofd.

ਨਾਕ ਘਸਾਇ ਹਸਾਇ ਉਨੈ ਫਿਰਿ ਲੇਤ ਤਬੈ ਵਹ ਦੇਤ ਹੈ ਟੋਪੀ ॥੧੨੭॥

naak ghasaae hasaae unai fir let tabai vah det hai ttopee |127|

��Ze sluiten mijn neus, slaan op mijn hoofd en geven dan mijn pet terug nadat ze over mijn neus hebben gewreven en nadat ze mij belachelijk hebben gemaakt.��127.

ਜਸੁਧਾ ਬਾਚ ਗੋਪਿਨ ਸੋ ॥

jasudhaa baach gopin so |

Toespraak van Yashoda gericht tot gopi's:

ਸਵੈਯਾ ॥

savaiyaa |

SWAYYA

ਮਾਤ ਖਿਝੀ ਉਨ ਗੋਪਿਨ ਕੋ ਤੁਮ ਕਿਉ ਸੁਤ ਮੋਹਿ ਖਿਝਾਵਤ ਹਉ ਰੀ ॥

maat khijhee un gopin ko tum kiau sut mohi khijhaavat hau ree |

Moeder (Jasodha) werd boos op hen en (begon te zeggen) Waarom niet! Waarom irriteer je mijn zoon?

ਬੋਲਤ ਹੋ ਅਪਨੇ ਮੁਖ ਤੇ ਹਮਰੇ ਧਨ ਹੈ ਦਧਿ ਦਾਮ ਸੁ ਗਉ ਰੀ ॥

bolat ho apane mukh te hamare dhan hai dadh daam su gau ree |

De moeder Yashoda zei boos tegen die gopi’s: ‘Waarom irriteer je mijn kind? Je schept met je mond op dat de wrongel, de koe en de rijkdom alleen in jouw huis zijn en dat niemand anders ze heeft

ਮੂੜ ਅਹੀਰ ਨ ਜਾਨਤ ਹੈ ਬਢਿ ਬੋਲਤ ਹੋ ਸੁ ਰਹੋ ਤੁਮ ਠਉ ਰੀ ॥

moorr aheer na jaanat hai badt bolat ho su raho tum tthau ree |

��O dwaze melkmeisjes! Als je doorgaat met praten zonder na te denken, blijf dan hier, dan zal ik je op het rechte pad brengen

ਕਾਨਹਿ ਸਾਧ ਬਿਨਾ ਅਪਰਾਧਹਿ ਬੋਲਹਿਾਂਗੀ ਜੁ ਭਈ ਕਛੁ ਬਉਰੀ ॥੧੨੮॥

kaaneh saadh binaa aparaadheh bolahiaangee ju bhee kachh bauree |128|

Krishna is heel eenvoudig: als je zonder enige schuld iets tegen hem zegt, word je als gek beschouwd.��128.

ਦੋਹਰਾ ॥

doharaa |

DOHRA

ਬਿਨਤੀ ਕੈ ਜਸੁਦਾ ਤਬੈ ਦੋਊ ਦਏ ਮਿਲਾਇ ॥

binatee kai jasudaa tabai doaoo de milaae |

Vervolgens instrueerde Yashoda zowel Krishna als de gopi's en zorgde voor vrede voor beide partijen

ਕਾਨ੍ਰਹ ਬਿਗਾਰੈ ਸੇਰ ਦਧਿ ਲੇਹੁ ਮਨ ਕੁ ਤੁਮ ਆਇ ॥੧੨੯॥

kaanrah bigaarai ser dadh lehu man ku tum aae |129|

Ze zei tegen de gopi's: ‘Als Krishna één ziener van jouw melk bevuilt, kom jij dan een maund van mij afpakken.’ 129.

ਗੋਪੀ ਬਾਚ ਜਸੋਧਾ ਸੋ ॥

gopee baach jasodhaa so |

Toespraak van gopi's gericht tot Yashoda:

ਦੋਹਰਾ ॥

doharaa |

DOHRA

ਤਬ ਗੋਪੀ ਮਿਲਿ ਯੋ ਕਹੀ ਮੋਹਨ ਜੀਵੈ ਤੋਹਿ ॥

tab gopee mil yo kahee mohan jeevai tohi |

Toen ontmoetten de gopi's Jasodha en zeiden: "Lang leve je Mohan,

ਯਾਹਿ ਦੇਹਿ ਹਮ ਖਾਨ ਦਧਿ ਸਭ ਮਨਿ ਕਰੈ ਨ ਕ੍ਰੋਹਿ ॥੧੩੦॥

yaeh dehi ham khaan dadh sabh man karai na krohi |130|

Toen zeiden de gopi’s: ‘O moeder Yashoda! uw lieve zoon mag nog eeuwen leven, wijzelf zullen hem een mijn melk geven en zullen nooit een slechte gedachte in onze gedachten hebben.��130.

ਇਤਿ ਸ੍ਰੀ ਬਚਿਤ੍ਰ ਨਾਟਕ ਗ੍ਰੰਥੇ ਕ੍ਰਿਸਨਾਵਤਾਰੇ ਮਾਖਨ ਚੁਰੈਬੋ ਬਰਨਨੰ ॥

eit sree bachitr naattak granthe krisanaavataare maakhan churaibo barananan |

Einde van ‘De beschrijving over het stelen van boter’ in Krishna Avatara in Bachittar Natak.

ਅਥ ਜਸੁਧਾ ਕੋ ਬਿਸਵ ਸਾਰੀ ਮੁਖ ਪਸਾਰਿ ਦਿਖੈਬੋ ॥

ath jasudhaa ko bisav saaree mukh pasaar dikhaibo |

Nu hij zijn mond volledig opent, laat Krishna het hele universum aan zijn moeder Yashoda zien

ਸਵੈਯਾ ॥

savaiyaa |

SWAYYA

ਗੋਪੀ ਗਈ ਅਪੁਨੇ ਗ੍ਰਿਹ ਮੈ ਤਬ ਤੇ ਹਰਿ ਜੀ ਇਕ ਖੇਲ ਮਚਾਈ ॥

gopee gee apune grih mai tab te har jee ik khel machaaee |

Toen de gopi's naar hun eigen huis gingen, vertoonde Krishna een nieuwe show

ਸੰਗਿ ਲਯੋ ਅਪੁਨੇ ਮੁਸਲੀ ਧਰ ਦੇਖਤ ਤਾ ਮਿਟੀਆ ਇਨ ਖਾਈ ॥

sang layo apune musalee dhar dekhat taa mitteea in khaaee |

Hij nam Balram mee en begon te spelen, tijdens het spelen merkte Balram dat Krishna klei eet

ਭੋਜਨ ਖਾਨਹਿ ਕੋ ਤਜਿ ਖੇਲੈ ਸੁ ਗੁਵਾਰ ਚਲੇ ਘਰ ਕੋ ਸਭ ਧਾਈ ॥

bhojan khaaneh ko taj khelai su guvaar chale ghar ko sabh dhaaee |

Hij nam Balram mee en begon te spelen, tijdens het spelen merkte Balram dat Krishna klei eet

ਜਾਇ ਹਲੀ ਸੁ ਕਹਿਓ ਜਸੁਧਾ ਪਹਿ ਬਾਤ ਵਹੈ ਤਿਨ ਖੋਲਿ ਸੁਨਾਈ ॥੧੩੧॥

jaae halee su kahio jasudhaa peh baat vahai tin khol sunaaee |131|

Bij het verlaten van het stuk kwamen alle kinderen van de melkboeren naar hun huizen om te eten, waarna Balram moeder Yashoda in stilte vertelde dat Krishna klei at.131.

ਮਾਤ ਗਹਿਯੋ ਰਿਸ ਕੈ ਸੁਤ ਕੋ ਤਬ ਲੈ ਛਿਟੀਆ ਤਨ ਤਾਹਿ ਪ੍ਰਹਾਰਿਯੋ ॥

maat gahiyo ris kai sut ko tab lai chhitteea tan taeh prahaariyo |

De moeder greep Krishna boos vast, pakte de stok en begon hem te slaan

ਤਉ ਮਨ ਮਧਿ ਡਰਿਯੋ ਹਰਿ ਜੀ ਜਸੁਧਾ ਜਸੁਧਾ ਕਰਿ ਕੈ ਜੁ ਪੁਕਾਰਿਯੋ ॥

tau man madh ddariyo har jee jasudhaa jasudhaa kar kai ju pukaariyo |

Toen werd Krishna bang in zijn gedachten en riep: Yashoda moeder! Yashoda moeder!��

ਦੇਖਹੁ ਆਇ ਸਬੈ ਮੁਹਿ ਕੋ ਮੁਖ ਮਾਤ ਕਹਿਯੋ ਤਬ ਤਾਤ ਪਸਾਰਿਯੋ ॥

dekhahu aae sabai muhi ko mukh maat kahiyo tab taat pasaariyo |

De moeder zei: Jullie mogen allemaal in zijn mond komen kijken

ਸ੍ਯਾਮ ਕਹੈ ਤਿਨ ਆਨਨ ਮੈ ਸਭ ਹੀ ਧਰ ਮੂਰਤਿ ਬਿਸਵ ਦਿਖਾਰਿਯੋ ॥੧੩੨॥

sayaam kahai tin aanan mai sabh hee dhar moorat bisav dikhaariyo |132|

�� Toen de moeder hem vroeg zijn mond te laten zien, opende Krishna zijn mond. De dichter zegt dat Krishna hen tegelijkertijd in zijn mond het hele universum liet zien.132.

ਸਿੰਧੁ ਧਰਾਧਰ ਅਉ ਧਰਨੀ ਸਭ ਥਾ ਬਲਿ ਕੋ ਪੁਰਿ ਅਉ ਪੁਰਿ ਨਾਗਨਿ ॥

sindh dharaadhar aau dharanee sabh thaa bal ko pur aau pur naagan |

Hij toonde de oceaan, de aarde, de onderwereld en de regio van Naga's

ਅਉਰ ਸਭੈ ਨਿਰਖੇ ਤਿਹ ਮੈ ਪੁਰ ਬੇਦ ਪੜੈ ਬ੍ਰਹਮਾ ਗਨਿਤਾ ਗਨਿ ॥

aaur sabhai nirakhe tih mai pur bed parrai brahamaa ganitaa gan |

Men zag de voordragers van de Veda's zich verwarmen met Brahm-vuur

ਰਿਧਿ ਅਉ ਸਿਧਿ ਅਉ ਆਪਨੇ ਦੇਖ ਕੈ ਜਾਨਿ ਅਭੇਵ ਲਗੀ ਪਗ ਲਾਗਨ ॥

ridh aau sidh aau aapane dekh kai jaan abhev lagee pag laagan |

Toen moeder Yashoda de krachten, rijkdom en zichzelf zag, besefte ze dat Krishna alle mysteries te boven ging, en begon ze zijn voeten aan te raken.

ਸ੍ਯਾਮ ਕਹੈ ਤਿਨ ਚਛਨ ਸੋ ਸਭ ਦੇਖ ਲਯੋ ਜੁ ਬਡੀ ਬਡਿਭਾਗਨਿ ॥੧੩੩॥

sayaam kahai tin chachhan so sabh dekh layo ju baddee baddibhaagan |133|

De dichter zegt dat degenen die dit spektakel met eigen ogen hebben gezien, zeer gelukkig zijn.133.

ਦੋਹਰਾ ॥

doharaa |

DOHRA

ਜੇਰਜ ਸੇਤਜ ਉਤਭੁਜਾ ਦੇਖੇ ਤਿਨ ਤਿਹ ਜਾਇ ॥

jeraj setaj utabhujaa dekhe tin tih jaae |

De moeder zag de wezens van alle afdelingen van de schepping in de mond van Krishna

ਪੁਤ੍ਰ ਭਾਵ ਕੋ ਦੂਰ ਕਰਿ ਪਾਇਨ ਲਾਗੀ ਧਾਇ ॥੧੩੪॥

putr bhaav ko door kar paaein laagee dhaae |134|

Ze liet het idee van zoonschap varen en begon de voeten van Krishna aan te raken.134.

ਇਤਿ ਸ੍ਰੀ ਬਚਿਤ੍ਰ ਨਾਟਕ ਗ੍ਰੰਥੇ ਕ੍ਰਿਸਨਾਵਤਾਰੇ ਮਾਤ ਜਸੁਦਾ ਕਉ ਮੁਖ ਪਸਾਰਿ ਬਿਸ੍ਵ ਰੂਪ ਦਿਖੈਬੋ ॥

eit sree bachitr naattak granthe krisanaavataare maat jasudaa kau mukh pasaar bisv roop dikhaibo |

Einde van de beschrijving getiteld ��Het hele universum tonen, aan moeder Yashoda, terwijl hij zijn mond volledig opent�� in Krishna Avatara in Bachittar Natak.