Sri Dasam Granth

Pagina - 1294


ਚਤੁਰਿ ਜਾਨਿ ਤਹ ਸਖੀ ਪਠਾਈ ॥
chatur jaan tah sakhee patthaaee |

Hij stuurde een wijze wijze naar hem toe.

ਜ੍ਯੋਂ ਤ੍ਯੋਂ ਤਹਾ ਤਾਹਿ ਲੈ ਆਈ ॥
jayon tayon tahaa taeh lai aaee |

(Zij) zoals hoe ze hem daar bracht.

ਰਾਜ ਸੁਤਾ ਤਾ ਸੌ ਰਤਿ ਮਾਨੀ ॥
raaj sutaa taa sau rat maanee |

Raj Kumari speelde met hem.

ਕੇਲ ਕਰਤ ਸਭ ਰਾਤਿ ਬਿਹਾਨੀ ॥੪॥
kel karat sabh raat bihaanee |4|

Hij heeft de hele nacht gewerkt. 4.

ਬਾਢਾ ਬਿਰਹ ਦੁਹਨ ਕੋ ਐਸਾ ॥
baadtaa birah duhan ko aaisaa |

Dergelijke birah (liefde) voor (hen) nam toe

ਹਮ ਤੇ ਭਾਖਿ ਨ ਜਾਈ ਕੈਸਾ ॥
ham te bhaakh na jaaee kaisaa |

Dat ik niet kan beschrijven hoe (hij) was.

ਏਕ ਛੋਰਿ ਇਕ ਅਨਤ ਨ ਜਾਵੈ ॥
ek chhor ik anat na jaavai |

De een achterlatend, ging de ander nergens heen.

ਪਲਕ ਓਟ ਜੁਗ ਕੋਟਿ ਬਿਹਾਵੈ ॥੫॥
palak ott jug kott bihaavai |5|

Het knipperen met een oog leek het verstrijken van een miljoen eeuwen. 5.

ਕਾਮ ਭੋਗ ਕਰਿ ਬਦਾ ਸੰਕੇਤਾ ॥
kaam bhog kar badaa sanketaa |

Hij gaf aan na seks te hebben gehad.

ਲਾਗਿਯੋ ਸਾਹ ਪੁਤ੍ਰ ਸੋ ਹੇਤਾ ॥
laagiyo saah putr so hetaa |

(Zij) werd verliefd op de zoon van de sjah.

ਮੁਹਿ ਅਪਨੇ ਲੈ ਸੰਗ ਸਿਧਾਰੋ ॥
muhi apane lai sang sidhaaro |

(Zei als (jij) mij meeneemt

ਤਬ ਜਾਨੌ ਤੈ ਯਾਰ ਹਮਾਰੋ ॥੬॥
tab jaanau tai yaar hamaaro |6|

Alleen dan beschouw ik je als mijn vriend. 6.

ਤਾ ਸੌ ਰਤਿ ਕਰਿ ਧਾਮ ਸਿਧਾਯੋ ॥
taa sau rat kar dhaam sidhaayo |

Hij speelde (met haar) en ging naar huis.

ਕੀਯਾ ਜਤਨ ਜੋ ਹਿਤੂ ਸਿਖਾਯੋ ॥
keeyaa jatan jo hitoo sikhaayo |

(Hij) deed dezelfde inspanning als Hitu (de dame) had geleerd.

ਬਸਤ੍ਰ ਬਹੁਤ ਬਹੁ ਮੋਲ ਪਠਾਏ ॥
basatr bahut bahu mol patthaae |

Hij stuurde (gekochte) kleding van grote waarde.

ਪ੍ਰਥਮ ਨ੍ਰਿਪਤਿ ਕਹ ਸਕਲ ਦਿਖਾਏ ॥੭॥
pratham nripat kah sakal dikhaae |7|

Laat eerst alles aan de koning zien. 7.

ਪੁਨਿ ਰਨਿਵਾਸਹਿ ਪਠੈ ਬਨਾਏ ॥
pun ranivaaseh patthai banaae |

Vervolgens werden zij (het pantser) naar Ranvas gestuurd

ਰਾਜ ਸੁਤਹਿ ਅਸ ਗਯੋ ਜਤਾਏ ॥
raaj suteh as gayo jataae |

En Raj Kumari werd ook zo verteld.

ਜੋ ਪਸੰਦ ਇਨ ਮੈ ਤੇ ਕੀਜੈ ॥
jo pasand in mai te keejai |

Wat je ook leuk vindt,

ਸੋ ਦੇ ਬਸਤ੍ਰ ਮੋਲਿ ਮੁਰਿ ਲੀਜੈ ॥੮॥
so de basatr mol mur leejai |8|

Neem het aan door mij een prijs te geven. 8.

ਅੜਿਲ ॥
arril |

onbuigzaam:

ਰਾਨੀ ਮਾਲੁ ਦਿਖਾਇ ਬਹੁਰਿ ਲੈ ਕੁਅਰਿ ਦਿਖਾਯੋ ॥
raanee maal dikhaae bahur lai kuar dikhaayo |

Na het zien van (alle) goederen (pantser), lieten de Rani deze vervolgens aan Raj Kumari zien.

ਲਪਟਿ ਤਰੁਨਿ ਤਿਹ ਮਾਹਿ ਆਪਨੋ ਅੰਗ ਦੁਰਾਯੋ ॥
lapatt tarun tih maeh aapano ang duraayo |

Raj Kumari wikkelde haar lichaam in die kleren en verborg haar lichaam.

ਗਈ ਮਿਤ੍ਰ ਕੇ ਧਾਮ ਨ ਭੂਪ ਬਿਚਾਰਿਯੋ ॥
gee mitr ke dhaam na bhoop bichaariyo |

(Toen) ging ze naar het huis van Mitra, maar de koning dacht er niet over na.

ਹੋ ਇਹ ਛਲ ਤਿਹ ਲੈ ਸਾਥ ਹਰੀਫ ਸਿਧਾਰਿਯੋ ॥੯॥
ho ih chhal tih lai saath hareef sidhaariyo |9|

Met deze truc nam (hij) 'rivaal' (Mitra) hem weg. 9.

ਦੋਹਰਾ ॥
doharaa |

dubbel:

ਭਾਗ ਨ ਭੌਦੂ ਪਿਯਤ ਥੋ ਰਾਹਤ ਭਯੌ ਪਰਬੀਨ ॥
bhaag na bhauadoo piyat tho raahat bhayau parabeen |

(De koning beschouwde zichzelf als) wijs, maar die dwaas dronk geen bhang.

ਦੁਹਿਤਾ ਹਰੀ ਹਰੀਫ ਯੌ ਸਕਾ ਨ ਜੜ ਛਲ ਚੀਨ ॥੧੦॥
duhitaa haree hareef yau sakaa na jarr chhal cheen |10|

Mitra nam zijn dochter zo mee, hij kon de dwaze truc niet begrijpen. 10.

ਇਤਿ ਸ੍ਰੀ ਚਰਿਤ੍ਰ ਪਖ੍ਯਾਨੇ ਤ੍ਰਿਯਾ ਚਰਿਤ੍ਰੇ ਮੰਤ੍ਰੀ ਭੂਪ ਸੰਬਾਦੇ ਤੀਨ ਸੌ ਇਕਤਾਲੀਸ ਚਰਿਤ੍ਰ ਸਮਾਪਤਮ ਸਤੁ ਸੁਭਮ ਸਤੁ ॥੩੪੧॥੬੩੬੨॥ਅਫਜੂੰ॥
eit sree charitr pakhayaane triyaa charitre mantree bhoop sanbaade teen sau ikataalees charitr samaapatam sat subham sat |341|6362|afajoon|

Hier is de conclusie van het 341e personage van Mantri Bhup Sambad van Tria Charitra van Sri Charitropakhyan, alles is veelbelovend. 341,6362. gaat door

ਚੌਪਈ ॥
chauapee |

vierentwintig:

ਉਤਰ ਦਿਸਾ ਪ੍ਰਗਟ ਇਕ ਨਗਰੀ ॥
autar disaa pragatt ik nagaree |

In de noordelijke richting lag een belangrijke en beroemde stad

ਸ੍ਰੀ ਬ੍ਰਿਜਰਾਜਵਤੀ ਸੁ ਉਜਗਰੀ ॥
sree brijaraajavatee su ujagaree |

Genaamd Brijrajvati.

ਸ੍ਰੀ ਬ੍ਰਿਜਰਾਜ ਸੈਨ ਤਹ ਰਾਜਾ ॥
sree brijaraaj sain tah raajaa |

Brijraj Sen was daar de koning

ਜਾ ਕਹ ਨਿਰਖਿ ਇੰਦ੍ਰ ਅਤਿ ਲਾਜਾ ॥੧॥
jaa kah nirakh indr at laajaa |1|

Zien wie zelfs Indra zich altijd in verlegenheid bracht. 1.

ਸ੍ਰੀ ਬ੍ਰਿਜਰਾਜ ਮਤੀ ਤਿਹ ਰਾਨੀ ॥
sree brijaraaj matee tih raanee |

Zijn koningin was Brijraj Mati,

ਸੁੰਦਰਿ ਭਵਨ ਚਤਰਦਸ ਜਾਨੀ ॥
sundar bhavan chataradas jaanee |

Die onder veertien mensen als mooi werd beschouwd.

ਸ੍ਰੀ ਬਰੰਗਨਾ ਦੇ ਤਿਹ ਬਾਲਾ ॥
sree baranganaa de tih baalaa |

Ze kregen een dochter genaamd Barangana (Dei),

ਜਨੁ ਨਿਰਧੂਮ ਅਗਨਿ ਕੀ ਜ੍ਵਾਲਾ ॥੨॥
jan niradhoom agan kee jvaalaa |2|

Alsof er een vlam is zonder rook. 2.

ਚਤੁਰਿ ਸਖੀ ਜਬ ਤਾਹਿ ਨਿਹਾਰੈ ॥
chatur sakhee jab taeh nihaarai |

Toen wijze vrienden naar haar keken,

ਮਧੁਰ ਬਚਨ ਮਿਲਿ ਐਸ ਉਚਾਰੈ ॥
madhur bachan mil aais uchaarai |

Dus spraken ze zulke lieve woorden samen.

ਜੈਸੀ ਇਹ ਹੈ ਦੁਤਿਯ ਨ ਜਈ ॥
jaisee ih hai dutiy na jee |

Zoals het nu is, wordt er geen ander geboren.

ਆਗੇ ਹੋਇ ਨ ਪਾਛੇ ਭਈ ॥੩॥
aage hoe na paachhe bhee |3|

Het is nog niet eerder gebeurd en het zal ook niet later gebeuren. 3.

ਜਬ ਬਰੰਗਨਾ ਦੇਇ ਤਰੁਨਿ ਭੀ ॥
jab baranganaa dee tarun bhee |

Toen Barangana Dei jong werd

ਲਰਿਕਾਪਨ ਕੀ ਬਾਤ ਬਿਸਰਿਗੀ ॥
larikaapan kee baat bisarigee |

En de kindertijd werd vergeten (dwz werd jong).

ਰਾਜ ਕੁਅਰ ਤਬ ਤਾਹਿ ਨਿਹਾਰਿਯੋ ॥
raaj kuar tab taeh nihaariyo |

Toen zag hij (één) Raj Kumar

ਤਾ ਪਰ ਤਰੁਨਿ ਪ੍ਰਾਨ ਕਹ ਵਾਰਿਯੋ ॥੪॥
taa par tarun praan kah vaariyo |4|

En Raj Kumari gaf hem levensslagen (werd betoverd) 4.

ਤਾ ਸੌ ਕਾਮ ਭੋਗ ਨਿਤ ਮਾਨੈ ॥
taa sau kaam bhog nit maanai |

Ze speelde elke dag met hem (Raj Kumar).

ਦ੍ਵੈ ਤੈ ਏਕ ਦੇਹ ਕਰਿ ਜਾਨੈ ॥
dvai tai ek deh kar jaanai |

En beiden zien (zichzelf) als één lichaam.