(Wachtend) Mehinwal was erg verdrietig
Mahinwal was ontsteld: 'Waar is Sohani gebleven?'
(Hij zocht naar hem) veel in de rivier
Hij sprong in de rivier om te zoeken, maar raakte in de golven verdwaald.(8)
Een man speelde dit personage
Sommigen zeiden: Mahinwal heeft Sohani zelf vermoord,
Hij verdronk door hem een rauwe pot te geven
Maar feit is dat ze met een ongebakken kruik killea was en dat hij vervolgens werd gedood door zijn hoofd te slaan.(9)(1)
101e gelijkenis van veelbelovende christenen Gesprek van de Raja en de minister, aangevuld met zegening. (101)(1866)
Dohira
De zoon van Raja Aj woonde vroeger in de stad Ayodhiya.
Hij was welwillend tegenover de armen en hield van zijn onderdaan.(1)
Er brak eens een oorlog uit tussen de goden en de duivels.
Toen besloot de god Indra Raja Dasrath te sturen.(2)
Chaupaee
(Indra) zei tegen de engel dat je moest lopen
Hij zei tegen zijn ambassadeurs: 'Ga Dasrath halen,
(Hij) moet al het huishoudelijk werk achterlaten en komen
'En zeg hem dat hij al zijn taken moet opgeven en namens ons moet gaan vechten.'(3)
Dohira
De ambassadeur, Satkrit, ging mee om op Dasrath te wachten,
En welk bevel zijn Meester ook gaf, hij bracht het over.(4)
Chaupaee
Wat Indra ('Basava') had gezegd, hij (Dasaratha) hoorde het.
Wat hem (Raja) ook werd verteld en overgebracht, Kaikaee (de gemalin van Dasrath) kwam er in het geheim ook achter.
(Iemand vertelde Dasharatha dat als jij) ga, dan ga ik met je mee, als je blijft, dan blijf ik.
(Ze zei tegen de Raja)) 'Ik zal jou ook vergezellen en als je dat niet doet (neem mij mee), zal ik mijn lichaam in het vuur opofferen.(5)
Kaikai was erg verliefd op de koning.
De dame had van Raja gehouden en de Raja was enorm dol op de Rani. Ze voegde eraan toe: 'Ik zal je dienen tijdens het gevecht,
Kaikai zei (ik zal je dienen).
'En, mijn Meester, als u sterft, zal ik een Sati worden door mijn lichaam (in het vuur) samen met dat van u op te offeren.'(6)
De koning van Ayodhya vertrok onmiddellijk
De koning van Ayodhiya marcheerde onmiddellijk naar de plek waar de gevechten tussen de goden en de duivels gaande waren.
Waar pijlen zoals bajra en schorpioenen (zoals peshkabs) regenden
Waar steenachtige harde bogen en giftige schorpioenachtige pijlen werden afgevuurd en de dapperen ze trokken.(7)
Bhujang Chhand
Bajradhari (Indra) verzamelde zijn leger en ging daarheen
Waar goden en reuzen elkaar aanbaden.
De krijgers brulden van grote woede
En ze vielen elkaar aan met zwaarden. 8.
De goden vluchtten nadat ze waren geraakt door de pijlen van het leger van demonen
En de grote krijgers van Indra glipten weg (van het slagveld).
Slechts één Indra ('Bajradhari') bleef daar achter.
Er was een grote oorlog met hem en de koning (Dasaratha) vocht ook veel.9.
Hier waren Indra en Koning (Dasaratha) en er waren sterke reuzen.
Aan de ene kant stond god Indra en aan de andere kant woedende duivels.
Hij omsingelde hen van alle vier de kanten op deze manier
Ze belegerden Indra zoals de wind de stofstorm omhult.(10)