Brahmaan zei:
vierentwintig:
Toen werd de brahmaan erg boos
En stond in paniek op.
(En begon te zeggen) Nu ga ik naar deze koning
En ik vraag je daar door je te binden. 119.
Raj Kumari zei:
Toen greep Raj Kumari de brahmaan vast
en gooide het in de rivier.
(Hij) werd gepakt en kreeg achthonderd geiten
En heb hem goed gereinigd. 120.
Raj Kumari begon te zeggen dat ik naar mijn vader zou gaan
En je zult me vertellen dat je mij je hand hebt gegeven.
Ik zal je beide handen scheren.
Alleen dan zal ik de dochter van de koning worden genoemd. 121.
Brahmaan zei:
De brahmaan werd bang toen hij dit hoorde
En de koning viel aan de voeten van Kumari.
(zei dat ik zal) doen wat (jij) mij zegt.
Verwijder woede uit je geest. 122.
Raj Kumari zei:
U zegt dat (ik) eerst een bad heb genomen
En heeft Darab beroofd om meer rijkdom te krijgen (in het volgende leven).
(Gij zult nu niet) de steen aanbidden
En ik zal aan de voet van het grote tijdperk staan. 123.
De dichter zegt:
Toen aanbad de brahmaan Maha Kala
En gooide de steen (Saligram) in de rivier.
Niemand wist het tot het tweede oor
Wat er met de brahmaan is gebeurd. 124.
dubbel:
Met deze truc bedroog (Raj Kumari) de brahmaan en brak de steen.
(Hij) maakte hem tot een dienaar van Maha Kaal door hem drank en cannabis te geven. 125.
Hier is het einde van de 266e charitra van Mantri Bhup Sambad van Tria Charitra van Sri Charitropakhyan, alles is veelbelovend. 266,5195. gaat door
vierentwintig:
Er was een koning genaamd Rup Sen
Die goed gekarakteriseerd, energiek, sterk en intelligent was.
Sakal Mati was zijn vrouw,
Zoals wie er nergens Raj Kumari was. 1.
Daar woonde een Turkse (moslim)vrouw.
Zelfs de vrouw van Kama Dev (Rati) had niet zo'n formulier als zij.
Toen hij de schoonheid van de koning zag,
Toen werd die jonge vrouw verliefd op hem. 2.
(Die Turkani) stuurde zijn Sakhi naar Rup Sen
En bracht hem op de hoogte van (zijn) passie.
En zei dat ik op een dag mijn wijze zou verfraaien.
O Nat! Maak (mij) een wees tot een wees. 3.
De koning zei aldus tegen de boodschapper: