Onder intense beproevingen cremeerde hij haar
en kwam toen naar het paleis van Phool Mati.(13)
Door de bijvrouw te vermoorden en haar aan de Raja te laten zien,
Met bedrog had ze de gunst van de soeverein gewonnen.(14)
Brahma, Vishnu, de goden, de duivels, de zon, de maan,
De wijze Viyas, en zij allemaal, konden de vrouwtjes niet doorgronden.(15)(1)
124e gelijkenis van het gesprek van de veelbelovende christenen tussen de Raja en de minister, aangevuld met een zegen. (124)(2429)
Savaiyya
In het land Lanka hoorde een sluwe duivel het verhaal van Raghunandan (Rama).
Dat had in de oorlog de zoon van Raw Ana samen met zijn vrouw uitgeroeid.
Die duivel, vervuld van woede en speren, dolken en zwaarden dragend en verbijsterd rakend,
Was over de zee gesprongen om de aanval te starten.(1)
Acht dagen lang was de aarde bedekt met duisternis, waarna de zon opkwam en de mist optrok.
Toen ze naar de duivel keken, waren de mensen perplex.
De meeste koningen planden een strategie om hem voor zich te winnen.
En ze stonden op met bogen, pijlen, speren en dolken in hun handen.(2)
Menige grote krijger begon in paniek neer te vallen en iemand begon verdwaasd rond te dwalen.
Eén rende weg van het slagveld en velen kwamen dood op de grond terecht.
Eén stierf tijdens gevechten op paarden en één (stierf) op olifanten en strijdwagens.
(Het leek alsof Muni Nayak wierook blies op het heiligdom van Tribeni (Allahabad). 3.
Geregen met zwaarden en pijlenkokers op hun lichaam, zwermden de helden,
Van alle kanten verdrongen zich de donkere wolken van Sawan, het regenseizoen.
De hevige gevechten braken uit en zelfs Ardhangi (Shiva) had deelgenomen aan de oorlogsdans.
De dapperen waren er in overvloed en niemand leek toe te geven.(4)
Chaupaee
Er was een grotere oorlog dan Mahabharata
Er woedde een dreigende oorlog over India en egoïsten genoten van de bescherming.
(De krijgers vielen de reus aan) vele malen, maar hij kreeg geen enkele treffer.
Ze vuurden pijlen af, maar konden niet raken en de duivel werd juist vervuld van nog meer toorn.(5)
In één hand hield hij een knots
Met een zwaard in de ene hand en een strijdknots in de andere,
De reus die rende en sloeg,
Op wie de duivel ook maar aanviel, hij sneed hem af. (6)
Wie hem ook maar treft
En van ieder lichaam dat hem aanviel, zou zijn zwaard gebroken worden.
Dan zou de reus nog bozer zijn
Meer en meer raakte hij ontstoken, steeds vastberadener werd hij.(7)
Bhujang-vers:
Toen Maha Naad kar kai (die) reus zich zou haasten
Hij zou een groot deel van het leger hebben gedood.
Welke andere krijger is er die in woede met hem kan vechten?
Toen ze (hem) zagen, renden (de krijgers) heel snel weg met hun paarden.8.
Bij het zien van (deze) grote reus zijn alle koningen gevlucht
En worden gekweld door grote angst.
De stemmen worden weggejaagd
Olifanten, paarden en pionnen, allemaal koppige koningen. 9.
vierentwintig:
De krijgers zien het leger vluchten en zijn woedend