(Zij) riepen vanuit tien richtingen 'Maro Maro'.
Uit hun (stem of adem) namen ontelbare reuzen lichamen aan.
De wind die blies tijdens hun rennen,
Zelfs uit hem verschenen reuzen. 60.
Het bloed dat uit de wond stroomde,
Er werden olifanten en paarden van gemaakt.
Hun talloze ademhalingen bewogen,
Er verschenen reuzen uit hen. 61.
Toen doodde de hongersnood talloze reuzen.
Ze lagen als torens op de grond.
Olifanten stonden op van Mizh (veranderden in paarden).
En ze werden reuzen van bloed. 62.
(De reuzen) stonden altijd op en schoten pijlen.
Uit woede zeiden ze altijd: 'Dood, dood'.
De reuzen verspreidden zich verder van hen vandaan
En vulde de tien richtingen. 63.
Die reuzen zijn opgegeten door Kalka
En met beide armen sloeg hij de wapenmeesters (krijgers) en reduceerde ze tot stof.
(Hij) stond keer op keer op en schoot pijlen
En van hen namen verschillende soorten reuzen lichamen aan. 64.
De reuzen die in stukken werden gebroken,
Er werden nog veel meer reuzen uit hen geboren.
Er zijn veel reuzen uit hen geboren
En ze vochten met wapens. 65.
Call doodde toen die reuzen
(En zij) sneden ze in stukken.
Zovelen als er gebroken op de grond vielen,
Zoals velen (anderen) vroeger met wapens opstonden. 66.
Zoveel krijgers als ze hadden weggeblazen (dwz gedood)
Velen kwamen daar als reuzen.
Wat ze hadden gebroken,
Er zijn veel reuzen uit hen geboren. 67.
Hoeveel olifanten sierden daar de vlakten
En ze gaven iedereen water door water uit boomstammen te gooien.
(Zij) ontblootte hun tanden en huilde:
Toen ze (hen) zagen, beefden de ruiters. 68.
Ergens klonk verschrikkelijk gebrul.
Soms sloegen de paarden de krijgers op het slagveld neer.
Hoeveel krijgers zwaaiden met saithis (speren).
En in de grote periode vielen ze van Sahmani. 69.
Hoeveel reuzen met bliksemschichten en speren
Ze vielen aan met woede.
Ze vielen Kal in woede aan.
(Het leek wel) alsof ze als (rottende) motten op een lamp zaten. 70.
Ze waren erg arrogant, vol trots
En opgewonden gingen ze met grote snelheid.
Maal beide lippen met de tanden
Ze vielen Maha Kal aan. 71.
Drums, mridanga's en nagares speelden
En de beesten maakten vreselijke geluiden.
Oorlog op het slagveld, Muchang, Upang,
Jhalar, Tal en groepen nafiris speelden. 72.
Ergens op de vlakten speelden murlis, muraj etc..
De reuzen brulden achterdochtig.
Door op de trommels te slaan
En ze renden vaak weg met zwaarden en speren. 73.
Met tanden zo lang als veel tanden
En de reuzen haastten zich van opwinding in hun hart.
(Zij) haastten zich om Maha Kala te vermoorden.
(Het leek alsof) alsof ze zelfmoord pleegden. 74.
De reuzen waren erg boos en kwamen
En in tien richtingen begon 'Maro Maro' te klinken.
Drums, Mridanga's en Nagare Dai Dai
En de vijand maakte hen bang door hun tanden uit te trekken. 75.
Ze wilden het Grote Tijdperk doden,
Maar ze dachten niet zo dwaas
Dat wat de hele wereld heeft uitgebreid,
Die dwazen wilden hem vermoorden.76.
De krijgers sloegen zich op hun zijde en werden boos
Aangevallen Maha Kal.
Daar verzamelde zich een leger van twintig Padma-reuzen
En stond op om Kali.77 te vernietigen.