ਪੰਜਾਬੀ 
English 
پنجابی 
Español 
Français 
Deutsch 
Português 
Bahasa Indonesia 
Türkçe 
Tiếng Việt 
Filipino 
Svenska हिंदी संस्कृत 
Nederlands 
Română 
Magyar 
Polski 
Čeština 
Afrikaans 
Italiano Català 
Shqip 
Gaeilge Cymraeg 
Slovenčina 
Slovenščina 
Dansk 
Eesti 
Latviešu 
Lietuvių 
Norsk 
Malti 
Íslenska Galego 
Kreyòl Ayisyen 
Latin 
Bahasa Melayu 
Kiswahili 
Hrvatski 
Suomi 
Русский मराठी ગુજરાતી తెలుగు ಕನ್ನಡ தமிழ் മലയാളം 
বাংলা 
Ελληνικά 
日本語 
中文 اردو سنڌي 
فارسی 
العربية 
עברית 
한국어 Sri Dasam Granth
Pagina - 1190
ਚਿਤ੍ਰ ਕੌਚ ਇਕ ਨ੍ਰਿਪ ਹੁਤੋ ਢਾਕਾ ਸਹਿਰ ਮੰਝਾਰ ॥
chitr kauach ik nrip huto dtaakaa sahir manjhaar |Er was een koning genaamd Chitra Koch in de stad Dhaka
ਜਾ ਸਮ ਸੁੰਦ੍ਰ ਨ ਹੋਇਗੋ ਭਯੋ ਨ ਰਾਜ ਕੁਮਾਰ ॥੨॥
jaa sam sundr na hoeigo bhayo na raaj kumaar |2|Er was niemand zoals Sundar Rajkumar en er zal ook niemand zijn. 2.
ਜਾਤ੍ਰਾ ਤੀਰਥਨ ਕੀ ਨਿਮਿਤ ਗਯੋ ਤਹ ਰਾਜ ਕੁਮਾਰ ॥
jaatraa teerathan kee nimit gayo tah raaj kumaar |Hij ging (ooit) op pelgrimstocht naar Rajkumar.
ਜਾਨੁਕ ਚਲਾ ਸਿੰਗਾਰ ਯਹ ਨੌ ਸਤ ਸਾਜ ਸਿੰਗਾਰ ॥੩॥
jaanuk chalaa singaar yah nau sat saaj singaar |3|(Het leek erop dat) het was alsof de schoonheid zestien soorten schoonheid had gedaan. 3.
ਅੜਿਲ ॥
arril |onbuigzaam:
ਜਹਾ ਝਰੋਖਾ ਰਾਖਾ ਨ੍ਰਿਪਤਿ ਸੁਧਾਰਿ ਕੈ ॥
jahaa jharokhaa raakhaa nripat sudhaar kai |(voor Rana) waar de koning een raam had gebouwd,
ਤਿਹ ਮਗ ਨਿਕਸਾ ਨ੍ਰਿਪ ਸੌ ਸਤ ਸਿੰਗਾਰਿ ਕੈ ॥
tih mag nikasaa nrip sau sat singaar kai |Via dat pad passeerde de koning met zestien onderscheidingen.
ਨਿਰਖਿ ਪ੍ਰਭਾ ਤਿਹ ਤਰੁਨਿ ਅਧਿਕ ਬੌਰੀ ਭਈ ॥
nirakh prabhaa tih tarun adhik bauaree bhee |Toen ze haar schoonheid zag, werd die vrouw Kamali
ਹੋ ਘਰ ਬਾਹਰ ਕੀ ਸੁਧਿ ਛੁਟਿ ਕਰਿ ਸਿਗਰੀ ਗਈ ॥੪॥
ho ghar baahar kee sudh chhutt kar sigaree gee |4|En hij vergat de hele netheid van het huis. 4.
ਨਿਕਸਿ ਠਾਢਿ ਭੀ ਨੌ ਸਤ ਕੁਅਰਿ ਸਿੰਗਾਰ ਕਰਿ ॥
nikas tthaadt bhee nau sat kuar singaar kar |Dat Raj Kumari ook naar buiten ging nadat hij zestien sieraden had gedragen en opstond
ਜੋਰਿ ਰਹੀ ਚਖੁ ਚਾਰਿ ਸੁ ਲਾਜ ਬਿਸਾਰਿ ਕਰਿ ॥
jor rahee chakh chaar su laaj bisaar kar |En terwijl ze haar schaamte vergat, begon ze de vier (wat betekent mooie) ogen met elkaar te verbinden.
ਨਿਰਖਿ ਨ੍ਰਿਪਤਿ ਚਕਿ ਰਹਾ ਤਰੁਨਿ ਕੇਤੇ ਜਤਨ ॥
nirakh nripat chak rahaa tarun kete jatan |De koning was verrast om de inspanningen van Raj Kumari te zien.
ਹੋ ਨਰੀ ਨਾਗਨੀ ਨਗੀ ਬਿਚਾਰੀ ਕੌਨ ਮਨ ॥੫॥
ho naree naaganee nagee bichaaree kauan man |5|Hij begon in gedachten te denken: wie is deze mens, de slang of de vrouw van de berg? 5.
ਚਾਰੁ ਚਿਤ੍ਰਨੀ ਚਿਤ੍ਰ ਕੀ ਪ੍ਰਤਿਮਾ ਜਾਨਿਯੈ ॥
chaar chitranee chitr kee pratimaa jaaniyai |Hij is een prachtig beeld, of beeld of murti
ਪਰੀ ਪਦਮਿਨੀ ਪ੍ਰਕ੍ਰਿਤਿ ਪਾਰਬਤੀ ਮਾਨਿਯੈ ॥
paree padaminee prakrit paarabatee maaniyai |Of Pari, Padmani, Prakriti (maya) Parbati moeten worden begrepen.
ਏਕ ਬਾਰ ਜੌ ਐਸੀ ਭੇਟਨ ਪਾਇਯੈ ॥
ek baar jau aaisee bhettan paaeiyai |Als zo'n vrouw ooit wordt verkregen
ਹੋ ਆਠ ਜਨਮ ਲਗਿ ਪਲ ਪਲ ਬਲਿ ਬਲਿ ਜਾਇਯੈ ॥੬॥
ho aatth janam lag pal pal bal bal jaaeiyai |6|Laten we dus van moment tot moment naar Balihar gaan voor acht geboorten. 6.
ਚੌਪਈ ॥
chauapee |vierentwintig:
ਉਤੈ ਕੁਅਰਿ ਕਹ ਚਾਹਿ ਭਈ ਇਹ ॥
autai kuar kah chaeh bhee ih |Daar ontstond dit verlangen in Kunwar (geest).
ਇਹ ਕੌ ਬਾਛਾ ਭਈ ਅਧਿਕ ਤਿਹ ॥
eih kau baachhaa bhee adhik tih |En ook hier werd thee ('bacha') geboren in de geest van de koningin.
ਪ੍ਰਗਟ ਠਾਢ ਹ੍ਵੈ ਹੇਰਤ ਦੋਊ ॥
pragatt tthaadt hvai herat doaoo |Ze stonden allebei op en keken (naar elkaar).
ਇਤ ਉਤ ਪਲ ਨ ਟਰਤ ਭਯੋ ਕੋਊ ॥੭॥
eit ut pal na ttarat bhayo koaoo |7|En een ogenblik bewoog niemand zich hier en daar.7.
ਦੋਹਰਾ ॥
doharaa |dubbel:
ਇਤ ਉਤ ਠਾਢੇ ਹੇਰ ਦ੍ਵੈ ਪ੍ਰੇਮਾਤੁਰ ਹ੍ਵੈ ਤੌਨ ॥
eit ut tthaadte her dvai premaatur hvai tauan |Hier en daar stonden ze allebei en leken verliefd.
ਜਨੁ ਸਨਮੁਖ ਰਨ ਭਟ ਭਏ ਭਾਜਿ ਚਲੇ ਕਹੁ ਕੌਨ ॥੮॥
jan sanamukh ran bhatt bhe bhaaj chale kahu kauan |8|(Het zag er zo uit) alsof de twee helden tegenover elkaar stonden in een oorlog, (zie nu) waarvan er één wegrent.8.
ਚੌਪਈ ॥
chauapee |vierentwintig:
ਲਾਗਤਿ ਪ੍ਰੀਤਿ ਦੁਹੁਨ ਕੀ ਭਈ ॥
laagat preet duhun kee bhee |Beiden werden verliefd.
ਅਥਿਯੋ ਸੂਰ ਰੈਨਿ ਹ੍ਵੈ ਗਈ ॥
athiyo soor rain hvai gee |De zon ging onder en het werd nacht.
ਰਾਨੀ ਦੂਤਿਕ ਤਹਾ ਪਠਾਯੋ ॥
raanee dootik tahaa patthaayo |De koningin stuurde daar een boodschapper
ਅਧਿਕ ਸਜਨ ਸੌ ਨੇਹ ਜਤਾਯੋ ॥੯॥
adhik sajan sau neh jataayo |9|En drukte zijn grote genegenheid uit voor Sajjan (Raj Kumar). 9.
ਤਿਹ ਰਾਨੀ ਸੌ ਪਤਿ ਕੋ ਅਤਿ ਹਿਤ ॥
tih raanee sau pat ko at hit |De man was erg verliefd op die koningin.
ਨਿਸਿ ਕਹ ਤਾਹਿ ਨ ਛਾਡਤ ਇਤ ਉਤ ॥
nis kah taeh na chhaaddat it ut |Hij mocht 's nachts niet heen en weer gaan.
ਸੋਤ ਸਦਾ ਤਿਹ ਗਰੇ ਲਗਾਏ ॥
sot sadaa tih gare lagaae |Hij sliep terwijl hij haar knuffelde
ਭਾਤਿ ਅਨਿਕ ਸੌ ਹਰਖ ਬਢਾਏ ॥੧੦॥
bhaat anik sau harakh badtaae |10|En het verhoogde het plezier in veel opzichten. 10.
ਰਾਨੀ ਘਾਤ ਕੋਊ ਨਹਿ ਪਾਵੈ ॥
raanee ghaat koaoo neh paavai |Rani kreeg geen enkele kans
ਜਿਹ ਛਲ ਤਾ ਸੌ ਭੋਗ ਕਮਾਵੈ ॥
jih chhal taa sau bhog kamaavai |Dat waarmee hij zich kan uitleven.
ਰਾਜਾ ਸਦਾ ਸੋਤ ਸੰਗ ਤਾ ਕੇ ॥
raajaa sadaa sot sang taa ke |De koning sliep altijd met haar.
ਕਿਹ ਬਿਧਿ ਸੰਗ ਮਿਲੈ ਇਹ ਵਾ ਕੇ ॥੧੧॥
kih bidh sang milai ih vaa ke |11|(Nu) hoe gingen ze hem ontmoeten? 11.
ਬਿਨਾ ਮਿਲੇ ਤਿਹ ਕਲ ਨਹਿ ਪਰਈ ॥
binaa mile tih kal neh paree |Zij (de koningin) kreeg geen vrede zonder (haar) te ontmoeten.
ਰਾਜਾ ਸੋਤ ਸੰਗ ਤੇ ਡਰਈ ॥
raajaa sot sang te ddaree |Ze was bang om met de koning naar bed te gaan.
ਜਬ ਸ੍ਵੈ ਗਯੋ ਪਤਿਹਿ ਲਖਿ ਪਾਯੋ ॥
jab svai gayo patihi lakh paayo |Toen (zij) de man zag slapen,
ਵਹੈ ਘਾਤ ਲਖਿ ਤਾਹਿ ਬੁਲਾਯੋ ॥੧੨॥
vahai ghaat lakh taeh bulaayo |12|Dus maakte hij van die gelegenheid gebruik en belde hem. 12.
ਪਠੈ ਸਹਚਰੀ ਲਯੋ ਬੁਲਾਈ ॥
patthai sahacharee layo bulaaee |Stuurde de meid en belde haar.
ਬਹੁ ਬਿਧਿ ਤਾਹਿ ਕਹਾ ਸਮੁਝਾਈ ॥
bahu bidh taeh kahaa samujhaaee |Heeft het heel goed uitgelegd.
ਰਾਨੀ ਕਹਾ ਰਾਵ ਸੋ ਸੋਈ ॥
raanee kahaa raav so soee |De koningin (de minnaar) legde de koning aldus uit
ਯੌ ਭਜਿਯਹੁ ਜ੍ਯੋਂ ਜਗੈ ਨ ਕੋਈ ॥੧੩॥
yau bhajiyahu jayon jagai na koee |13|Dat om zo te genieten dat niemand wakker wordt. 13.
ਚਿਤ੍ਰ ਕੌਚ ਤਿਹ ਠਾ ਤਬ ਆਯੋ ॥
chitr kauach tih tthaa tab aayo |Toen kwam Chitra Koach (koning) naar die plaats.
ਰਾਜਾ ਰਾਨੀ ਜਾਨਿ ਨ ਪਾਯੋ ॥
raajaa raanee jaan na paayo |(In het donker) kon niet weten wie de koning en wie de koningin is?