De bedenker vernietigt hem in een mum van tijd.(30)(I)
Twaalfde gelijkenis van het gesprek van de veelbelovende christenen tussen de Raja en de minister, aangevuld met een zegen. (12)(234)
Dohira
Toen vertelde de minister nog een anekdote:
Toen hij dit hoorde, zwaaide de Raja in koor met zijn hoofd, maar hield zich stil
Er woonde een assistent op de heuvels, en zijn echtgenote woonde in ons dorp.
Haar man stond bekend als Ramdas.(2)
Als Ramdas ergens anders sliep, sliep ze met een assistent, die
Was gewend om halverwege de dag op te staan om naar zijn wassing te gaan.(3)
Eens verschenen er een paar vreemden in het huishouden van die assistent maar
Zijn minnares wist er niets van toen ze daar aankwam.(4)
Chaupaee
De vrouw zei meteen:
Ze vroeg of Ramdas daar niet was gekomen,
Mijn goddelijke echtgenoot
Hij is mijn goddelijke echtgenoot. Waar is hij gebleven? Vertel het me alsjeblieft.' (5)
Dohira
Dit verklaarde zij en ging naar de hoofdstraat. Alle vreemdelingen stonden onmiddellijk op en verlieten de plaats.
Vervolgens liet ze al haar angsten varen en kwam al snel terug om haar minnaar te halen.(6)
Nadat ze de liefde met Padua had bedreven, bereikte ze daar
En nadat ze met die assistent de liefde had bedreven, trok ze zich terug in haar prachtige verblijfplaats.(7)
Hoe wijs en wijs iemand ook is,
Hoe dan ook, je zou wijs kunnen zijn, je zou de vrouwelijke Chritars niet kunnen doorgronden.(8)
Degene die zijn geheimen aan een vrouw openbaarde, zou de ouderdom doen
Overmeester zijn jeugd, en de engel des doods omsingelt om zijn ziel te verscheuren.(9)
Sorath
De essentie van de Simritis, Veda's en Koka Shastra's is dat het geheim misschien niet aan de vrouwtjes wordt doorgegeven.
In plaats daarvan zou men moeten proberen haar raadsels te begrijpen.(10)(1)
Dertiende gelijkenis van het gesprek van de veelbelovende christenen tussen de Raja en de minister, aangevuld met een zegen. (13)(244)
Dohira
Toen vertelde de minister zo'n gelijkenis dat de geest sereen werd,
En de virtuositeit was veel verbeterd -1
Een vrouw genaamd Puhap Mati ging naar een tuin en begon van iemand anders te houden.
Haar minnaar kwam daar meteen ook binnen.(2)
Chaupaee
Toen die vrouw de man zag aankomen
Toen ze haar tweede minnaar binnen zag komen,
Ze vroeg aan de eerste: 'Vermom jezelf als tuinman,
Een paar bloemen voor je houden.(3)
Dohira
'Als wij in een liefdevolle houding in de tuin gaan zitten, jij
Zet onmiddellijk bloemen en fruit voor ons neer.'(4)
De minnaar handelde zoals ze hem vertelde en verzamelde de bloemen en
Fruit en hield ze in zijn hand.(5)
Zodra ze gingen zitten, plaatste hij meteen de bloemen en
Fruit voor zich.(6)
Toen zei ze: 'Deze tuinman is naar je toe gekomen.