Wat voor goeds wil zij (goed) met mij doen. 7.
Voor wie de echtgenoot had gedood, ging (hij ook).
Ook dat is hem uiteindelijk niet overkomen.
(Hij begon in gedachten na te denken) Doe niets van zo'n vriend.
Het is beter dan het te houden, laten we het doden. 8.
Hij pakte het zwaard in zijn hand
En sloeg hem met beide handen op zijn hoofd.
Terwijl de koning 'hallo hallo' riep,
Zo nu en dan bleef de vrouw vechten met het zwaard. 9.
(Mensen begonnen te zeggen dat het nog geen twee dagen geleden is dat mijn) man stierf
En nu beginnen ze dat ook te doen.
In de wereld leven zonder echtgenoot is een vloek,
Waar dieven aan het werk zijn. 10.
Toen hij (hem) dood zag, zei iedereen:
Je hebt er goed aan gedaan die kerel te hebben vermoord.
Je hebt de beschutting van het gordijn gered (fatsoen).
(Allen) begonnen te zeggen: O dochter! Je bent gezegend. 11.
Hier is de conclusie van de 302e charitra van Mantri Bhup Sambad van Tria Charitra van Sri Charitropakhyan, alles is veelbelovend.302.5820. gaat door
vierentwintig:
Een grote koning genaamd Abharan Singh heeft gehoord:
Zien waar zelfs de zon vroeger schuw was.
Abharan Dei was de vrouw des huizes
Wie is het alsof abharan (sieraden) wordt gemaakt door het te kneden. 1.
De koningin was verloofd met (een) vriend
En speelde dagelijks met hem.
Op een dag kwam de koning het geheim te weten.
(Hij) kwam het huis van de vrouw bekijken. 2.
Een vriend (van de koningin) werd daar betrapt
En ter plekke vermoord.
Dood een vrouw niet als vrouw
En vergat het uit zijn gedachten. 3.
Toen vele jaren verstreken
En de koningin nam ook veel maatregelen.
Maar de koning kwam niet naar haar huis.
Toen deed (hij) nog een remedie. 4.
De koningin nam de gedaante aan van sannyasan.
Ze verliet het huis.
Toen de koning kwam jagen,
(Toen) toen hij een hert zag, rende het paard er achteraan.5.
Hoeveel yojans zijn (ver) de stad uit gegaan.
Hij bereikte (daar) waar geen enkel mens was.
Radeloos belandde hij in een tuin.
(Daar) arriveerde een enkele (ascetische) Rani. 6.
Hij had zich vermomd als monnik
En er zat een stel jata's op het hoofd.
Iemand die zijn vorm ziet,
Hij zou in de war blijven en niemand zou twijfelen. 7.
Die vrouw belandde daar ook in de tuin