En ze vielen zeker ten val nadat ze het heilige martelaarschap hadden bereikt.
Ergens dansten de dappere paarden
En ergens in de oorlog toonden de hoge krijgers glorie. 167.
Ergens was Banke Bir (van de oorlog) schulden aan het aangaan.
Ergens in het oorlogsgebied dansten de paraplupaarden ('Khing').
Ergens in woede knarsten de Hathi (krijgers) met hun tanden.
Ergens draaiden de krijgers hun snorren en ergens bewogen hun voeten. 168.
Toen chhatradharis (soldaten) van beide kanten brulden,
Er brak dus een vreselijke oorlog uit en er begonnen veel slachtpartijen.
Omdat ze erg boos waren, begonnen de soldaten en paarden te springen.
(Bloed uit) de diepe wonden in de lichamen begonnen te bloeden. 169.
Ergens waren Kundaldars (met haar) hun hoofd aan het versieren
Toen ze (hen) zagen, verwijderden ze de uiteinden van de slingers rond Shiva's nek.
Ergens waren de grote krijgers neergevallen nadat ze waren opgegeten.
(Het leek zo) alsof hij zat met het geklap van Siddha Yoga. 170.
Toen ik dat zag, stroomde er een rivier van bloed
De trots van de acht (heilige) rivieren verdween.
Vele kuddes paarden stroomden er als krokodillen doorheen.
Mastolifanten leken op grote bergen. 171.
De vlaggen werden erin gezwaaid als pijlen
Terwijl de stokken zonder adressen vloeiden.
Ergens daarin wapperden de afgesneden parasols.
Het schuim zag eruit alsof gescheurde kleding in het water (zweefde). 172.
Ergens werd de afgehakte arm zo gewassen,
Alsof Shiva ('Panch Bakratan') slangen zijn.
Ergens zwierven de gedode krijgers te paard rond,
Terwijl de (personen) die op de mashka's ('sanahin') reden, overstaken. 173.
Ergens werden (gebroken) fragmenten en omhulsels (dus) afgeworpen,
Alsof de oksels en de vis samen worden gewassen.
Daar vloeiden de open tulbanden zo,
Alsof er dertig biyamans (twee meter lang) lange slangen waren. 174.
Daarin waren de angels versierd als een school vissen.
Zelfs sterke slangen werden bang bij het zien van de witte paarden.
Ergens werden schilden ('huid') doorgesneden en (ergens) vielen wapens en pantsers.
Ergens werden de soldaten en paarden met het pantser meegevoerd. 175.
De koppige reuzen waren klaar om in beweging te komen
En er waren donderslagen aan alle vier de zijden van Maha Kal Ji.
Ergens werden boos wapens afgevuurd
En ergens speelden Sankh en grote drums. 176.
De mahawats ('feely') waren erg blij en zongen hun liedjes
En er klonken klokken op de paarden.
De klokken die aan de kamelen waren vastgebonden, klonken woedend,
Het is alsof de haviken uit elkaar vallen na het zien van het rode (vlees)voer. 177.
Ergens droegen de dappere krijgers rode linten.
Ergens zijn witte en zwarte markeringen (vlaggen) aangebracht.
Ergens waren de groene en gele stoffen zo versierd,
Het is alsof koppige krijgers naar het oorlogsgebied zijn gekomen na het binden van uitsteeksels. 178.
Sommigen werden bedekt met schilden en sommigen werden uit wonden gehaald.