Sri Dasam Granth

Pagina - 1370


ਗਿਰੇ ਪਾਕ ਸਾਹੀਦ ਯਾਕੀਨ ਹ੍ਵੈ ਕੈ ॥
gire paak saaheed yaakeen hvai kai |

En ze vielen zeker ten val nadat ze het heilige martelaarschap hadden bereikt.

ਕਹੂੰ ਬੀਰ ਬਾਕੇ ਨਚਾਵੈ ਤੁਰੰਗੈ ॥
kahoon beer baake nachaavai turangai |

Ergens dansten de dappere paarden

ਕਹੂੰ ਜੰਗ ਜੋਧਾ ਬਿਰਾਜੈ ਉਤੰਗੈ ॥੧੬੭॥
kahoon jang jodhaa biraajai utangai |167|

En ergens in de oorlog toonden de hoge krijgers glorie. 167.

ਕਹੂੰ ਬੀਰ ਬਾਨੈਤ ਬੀਰੇ ਉਠਾਵੈਂ ॥
kahoon beer baanait beere utthaavain |

Ergens was Banke Bir (van de oorlog) schulden aan het aangaan.

ਕਹੂੰ ਖੇਤ ਮੈ ਖਿੰਗ ਖਤ੍ਰੀ ਨਚਾਵੈਂ ॥
kahoon khet mai khing khatree nachaavain |

Ergens in het oorlogsgebied dansten de paraplupaarden ('Khing').

ਕਹੂੰ ਕੋਪ ਕੈ ਕੈ ਹਠੀ ਦਾਤ ਚਾਬੈਂ ॥
kahoon kop kai kai hatthee daat chaabain |

Ergens in woede knarsten de Hathi (krijgers) met hun tanden.

ਕਿਤੇ ਮੂੰਛ ਐਂਠੈ ਕਿਤੇ ਪਾਗ ਦਾਬੈਂ ॥੧੬੮॥
kite moonchh aaintthai kite paag daabain |168|

Ergens draaiden de krijgers hun snorren en ergens bewogen hun voeten. 168.

ਦੁਹੂੰ ਓਰ ਗਾਜੇ ਜਬੈ ਛਤ੍ਰਧਾਰੀ ॥
duhoon or gaaje jabai chhatradhaaree |

Toen chhatradharis (soldaten) van beide kanten brulden,

ਮਚੋ ਲੋਹ ਗਾੜੋ ਪਰੀ ਮਾਰਿ ਭਾਰੀ ॥
macho loh gaarro paree maar bhaaree |

Er brak dus een vreselijke oorlog uit en er begonnen veel slachtpartijen.

ਮਹਾ ਕੋਪ ਕੈ ਬੀਰ ਬਾਜੀ ਉਚਕੈ ॥
mahaa kop kai beer baajee uchakai |

Omdat ze erg boos waren, begonnen de soldaten en paarden te springen.

ਲਗੇ ਦੇਹ ਮੋ ਘਾਇ ਗਾੜੇ ਭਭਕੈ ॥੧੬੯॥
lage deh mo ghaae gaarre bhabhakai |169|

(Bloed uit) de diepe wonden in de lichamen begonnen te bloeden. 169.

ਕਹੂੰ ਕੁੰਡਲਾਕਾਰ ਮੁੰਡੈ ਬਿਰਾਜੈ ॥
kahoon kunddalaakaar munddai biraajai |

Ergens waren Kundaldars (met haar) hun hoofd aan het versieren

ਲਖੇ ਮੁੰਡ ਮਾਲਾਹੁ ਕੇ ਮੁੰਡ ਲਾਜੈ ॥
lakhe mundd maalaahu ke mundd laajai |

Toen ze (hen) zagen, verwijderden ze de uiteinden van de slingers rond Shiva's nek.

ਕਹੂੰ ਘੂੰਮ ਘੂਮੈ ਪਰੇ ਬੀਰ ਭਾਰੀ ॥
kahoon ghoonm ghoomai pare beer bhaaree |

Ergens waren de grote krijgers neergevallen nadat ze waren opgegeten.

ਮਨੋ ਸਿਧ੍ਰਯ ਬੈਠੇ ਲਗੇ ਜੋਗ ਤਾਰੀ ॥੧੭੦॥
mano sidhray baitthe lage jog taaree |170|

(Het leek zo) alsof hij zat met het geklap van Siddha Yoga. 170.

ਤਹਾ ਸ੍ਰੋਨ ਕੀ ਕੂਲ ਘਾਰੀ ਬਿਰਾਜੈ ॥
tahaa sron kee kool ghaaree biraajai |

Toen ik dat zag, stroomde er een rivier van bloed

ਲਖੈ ਅਸਟ ਨਦ੍ਰਯਾਨ ਕੋ ਦ੍ਰਪ ਭਾਜੈ ॥
lakhai asatt nadrayaan ko drap bhaajai |

De trots van de acht (heilige) rivieren verdween.

ਤਹਾ ਬ੍ਰਿੰਦ ਬਾਜੀ ਬਹੇ ਨਕ੍ਰ ਜੈਸੇ ॥
tahaa brind baajee bahe nakr jaise |

Vele kuddes paarden stroomden er als krokodillen doorheen.

ਲਸੈ ਮਤ ਦੰਤੀ ਮਹਾ ਸੈਲ ਕੈਸੇ ॥੧੭੧॥
lasai mat dantee mahaa sail kaise |171|

Mastolifanten leken op grote bergen. 171.

ਧੁਜਾ ਬ੍ਰਿਛ ਤਾ ਮੋ ਬਹੇ ਜਾਤ ਐਸੇ ॥
dhujaa brichh taa mo bahe jaat aaise |

De vlaggen werden erin gezwaaid als pijlen

ਲਸੈ ਡੰਡ ਪਤ੍ਰੀ ਬਿਨਾ ਪਤ੍ਰ ਜੈਸੇ ॥
lasai ddandd patree binaa patr jaise |

Terwijl de stokken zonder adressen vloeiden.

ਕਹੂੰ ਛਤ੍ਰ ਤਾ ਮੋ ਬਹੇ ਜਾਤ ਕਾਟੇ ॥
kahoon chhatr taa mo bahe jaat kaatte |

Ergens daarin wapperden de afgesneden parasols.

ਮਨੋ ਫੇਨ ਸੇ ਬਾਰਿ ਮੈ ਬਸਤ੍ਰ ਫਾਟੇ ॥੧੭੨॥
mano fen se baar mai basatr faatte |172|

Het schuim zag eruit alsof gescheurde kleding in het water (zweefde). 172.

ਕਹੂੰ ਬਾਹ ਕਾਟੀ ਬਹੇ ਜਾਤ ਐਸੇ ॥
kahoon baah kaattee bahe jaat aaise |

Ergens werd de afgehakte arm zo gewassen,

ਮਨੋ ਪੰਚ ਬਕ੍ਰਤਾਨ ਕੇ ਨਾਗ ਜੈਸੇ ॥
mano panch bakrataan ke naag jaise |

Alsof Shiva ('Panch Bakratan') slangen zijn.

ਚੜੇ ਬੀਰ ਬਾਜੀ ਬਹੇ ਜਾਤ ਮਾਰੇ ॥
charre beer baajee bahe jaat maare |

Ergens zwierven de gedode krijgers te paard rond,

ਸਨਾਹੀਨ ਕੇ ਸ੍ਵਾਰ ਪਾਰੈ ਪਧਾਰੇ ॥੧੭੩॥
sanaaheen ke svaar paarai padhaare |173|

Terwijl de (personen) die op de mashka's ('sanahin') reden, overstaken. 173.

ਕਹੂੰ ਖੋਲ ਖੰਡੇ ਬਹੇ ਜਾਤ ਮਾਰੇ ॥
kahoon khol khandde bahe jaat maare |

Ergens werden (gebroken) fragmenten en omhulsels (dus) afgeworpen,

ਮਨੋ ਏਕਠੇ ਕਛ ਮਛ ਹ੍ਵੈ ਪਧਾਰੇ ॥
mano ekatthe kachh machh hvai padhaare |

Alsof de oksels en de vis samen worden gewassen.

ਤਹਾ ਪਾਗ ਛੂਟੇ ਬਹੇ ਜਾਤ ਐਸੇ ॥
tahaa paag chhootte bahe jaat aaise |

Daar vloeiden de open tulbanden zo,

ਮਨੋ ਤੀਸ ਬ੍ਰਯਾਮਾਨ ਕੇ ਨਾਗ ਜੈਸੇ ॥੧੭੪॥
mano tees brayaamaan ke naag jaise |174|

Alsof er dertig biyamans (twee meter lang) lange slangen waren. 174.

ਝਖੀ ਝੁੰਡ ਜਾ ਮੈ ਕਟਾਰੀ ਬਿਰਾਜੈ ॥
jhakhee jhundd jaa mai kattaaree biraajai |

Daarin waren de angels versierd als een school vissen.

ਲਖੇ ਖਿੰਗ ਬਾਕੇ ਬਲੀ ਨਾਗ ਲਾਜੈ ॥
lakhe khing baake balee naag laajai |

Zelfs sterke slangen werden bang bij het zien van de witte paarden.

ਕਹੂੰ ਚਰਮ ਕਾਟੇ ਗਿਰੇ ਸਸਤ੍ਰ ਅਸਤ੍ਰੈ ॥
kahoon charam kaatte gire sasatr asatrai |

Ergens werden schilden ('huid') doorgesneden en (ergens) vielen wapens en pantsers.

ਕਹੂੰ ਬੀਰ ਬਾਜੀ ਬਹੇ ਜਾਤ ਬਸਤ੍ਰੈ ॥੧੭੫॥
kahoon beer baajee bahe jaat basatrai |175|

Ergens werden de soldaten en paarden met het pantser meegevoerd. 175.

ਹਲਾਚਾਲ ਕੈ ਕੈ ਹਠੀ ਦੈਤ ਢੂਕੇ ॥
halaachaal kai kai hatthee dait dtooke |

De koppige reuzen waren klaar om in beweging te komen

ਚਹੂੰ ਓਰ ਗਾਜੇ ਮਹਾ ਕਾਲ ਜੂ ਕੇ ॥
chahoon or gaaje mahaa kaal joo ke |

En er waren donderslagen aan alle vier de zijden van Maha Kal Ji.

ਕਿਤੇ ਕੋਪ ਕੈ ਸਸਤ੍ਰ ਅਸਤ੍ਰੈ ਚਲਾਵੈ ॥
kite kop kai sasatr asatrai chalaavai |

Ergens werden boos wapens afgevuurd

ਕਿਤੇ ਸੰਖ ਔ ਭੀਮ ਭੇਰੀ ਬਜਾਵੈ ॥੧੭੬॥
kite sankh aau bheem bheree bajaavai |176|

En ergens speelden Sankh en grote drums. 176.

ਮਹਾ ਫੂਲਿ ਫੀਲੀ ਨਗਾਰੇ ਬਜੈ ਕੈ ॥
mahaa fool feelee nagaare bajai kai |

De mahawats ('feely') waren erg blij en zongen hun liedjes

ਚਲੇ ਦੁੰਦਭੀ ਤਾਜਿਯੌ ਕੇ ਸੁਨੈ ਕੈ ॥
chale dundabhee taajiyau ke sunai kai |

En er klonken klokken op de paarden.

ਮਚੇ ਕੋਪ ਕੈ ਸੁ ਉਸਟੀ ਦਮਾਮੇ ॥
mache kop kai su usattee damaame |

De klokken die aan de kamelen waren vastgebonden, klonken woedend,

ਮਨੋ ਬਾਜ ਟੁਟੇ ਲਖੇ ਲਾਲ ਤਾਮੇ ॥੧੭੭॥
mano baaj ttutte lakhe laal taame |177|

Het is alsof de haviken uit elkaar vallen na het zien van het rode (vlees)voer. 177.

ਕਿਤੇ ਬੀਰ ਬਾਕੇ ਧਰੇ ਲਾਲ ਬਾਨੇ ॥
kite beer baake dhare laal baane |

Ergens droegen de dappere krijgers rode linten.

ਕਿਤੇ ਸ੍ਯਾਮ ਔ ਸੇਤ ਕੀਨੇ ਨਿਸਾਨੇ ॥
kite sayaam aau set keene nisaane |

Ergens zijn witte en zwarte markeringen (vlaggen) aangebracht.

ਕਿਤੇ ਹਰਤਿ ਯੌ ਪੀਤ ਬਾਨੇ ਸੁਹਾਏ ॥
kite harat yau peet baane suhaae |

Ergens waren de groene en gele stoffen zo versierd,

ਹਠੀ ਚੁੰਗ ਬਾਧੇ ਚਲੇ ਖੇਤ ਆਏ ॥੧੭੮॥
hatthee chung baadhe chale khet aae |178|

Het is alsof koppige krijgers naar het oorlogsgebied zijn gekomen na het binden van uitsteeksels. 178.

ਕਿਤੇ ਢਾਲ ਢਾਪੈ ਕਿਤੇ ਚੋਟ ਓਟੈ ॥
kite dtaal dtaapai kite chott ottai |

Sommigen werden bedekt met schilden en sommigen werden uit wonden gehaald.