Sri Dasam Granth

Pagina - 358


ਕੰਚਨ ਸੋ ਜਿਹ ਕੋ ਤਨ ਹੈ ਜਿਹ ਕੇ ਮੁਖ ਕੀ ਸਮ ਸੋਭ ਸਸੀ ਹੈ ॥
kanchan so jih ko tan hai jih ke mukh kee sam sobh sasee hai |

Wiens lichaam is als goud en wiens schoonheid is als de maan.

ਤਾ ਕੈ ਬਜਾਇਬੇ ਕੌ ਸੁਨ ਕੈ ਮਤਿ ਗ੍ਵਾਰਿਨ ਕੀ ਤਿਹ ਬੀਚ ਫਸੀ ਹੈ ॥੬੪੧॥
taa kai bajaaeibe kau sun kai mat gvaarin kee tih beech fasee hai |641|

Het lichaam van Krishna is als goud en de Glorie van het gezicht is als die van de maan, luisterend naar de melodie van de fluit, is de geest van de gopi's alleen hierin verstrikt gebleven.

ਦੇਵ ਗੰਧਾਰਿ ਬਿਭਾਸ ਬਿਲਾਵਲ ਸਾਰੰਗ ਕੀ ਧੁਨਿ ਤਾ ਮੈ ਬਸਾਈ ॥
dev gandhaar bibhaas bilaaval saarang kee dhun taa mai basaaee |

De melodie van Dev Gandhari, Vibhas, Bilawal, Sarang (primaire raga's) bevindt zich daarin (fluit).

ਸੋਰਠਿ ਸੁਧ ਮਲਾਰ ਕਿਧੌ ਸੁਰ ਮਾਲਸਿਰੀ ਕੀ ਮਹਾ ਸੁਖਦਾਈ ॥
soratth sudh malaar kidhau sur maalasiree kee mahaa sukhadaaee |

Het vredelievende deuntje wordt gespeeld op de fluit en gaat over de muzikale modi van Devgandhari, Vibhas, Bilawal, Sarang Sorath, Shuddh Malhar en Malshri

ਮੋਹਿ ਰਹੇ ਸਭ ਹੀ ਸੁਰ ਅਉ ਨਰ ਗ੍ਵਾਰਿਨ ਰੀਝ ਰਹੀ ਸੁਨਿ ਧਾਈ ॥
mohi rahe sabh hee sur aau nar gvaarin reejh rahee sun dhaaee |

(Als ze dat geluid horen) raken alle goden en mensen betoverd en rennen de gopi's weg, blij om het te horen.

ਯੌ ਉਪਜੀ ਸੁਰ ਚੇਟਕ ਕੀ ਭਗਵਾਨ ਮਨੋ ਧਰਿ ਫਾਸ ਚਲਾਈ ॥੬੪੨॥
yau upajee sur chettak kee bhagavaan mano dhar faas chalaaee |642|

Als ze dit horen, worden alle goden en mensen tevreden, rennen weg en worden betoverd door de melodie met zo'n intensiteit dat het lijkt alsof ze gevangen zitten in een of andere strop van liefde, verspreid door Krishna.

ਆਨਨ ਹੈ ਜਿਹ ਕੋ ਅਤਿ ਸੁੰਦਰ ਕੰਧਿ ਧਰੇ ਜੋਊ ਹੈ ਪਟ ਪੀਲੋ ॥
aanan hai jih ko at sundar kandh dhare joaoo hai patt peelo |

Hij, wiens gezicht buitengewoon mooi is en die een gele stof op zijn schouders heeft

ਜਾਹਿ ਮਰਿਯੋ ਅਘ ਨਾਮ ਬਡੋ ਰਿਪੁ ਤਾਤ ਰਖਿਯੋ ਅਹਿ ਤੇ ਜਿਨ ਲੀਲੋ ॥
jaeh mariyo agh naam baddo rip taat rakhiyo eh te jin leelo |

Hij, die de demon Aghasura vernietigde en die zijn oudsten had beschermd tegen de mond van de slang

ਅਸਾਧਨ ਕੌ ਸਿਰ ਜੋ ਕਟੀਯਾ ਅਰੁ ਸਾਧਨ ਕੋ ਹਰਤਾ ਜੋਊ ਹੀਲੋ ॥
asaadhan kau sir jo katteeyaa ar saadhan ko harataa joaoo heelo |

Wie gaat de goddelozen onthoofden en wie gaat het lijden van de rechtvaardigen verslaan?

ਚੋਰ ਲਯੋ ਸੁਰ ਸੋ ਮਨ ਤਾਸ ਬਜਾਇ ਭਲੀ ਬਿਧਿ ਸਾਥ ਰਸੀਲੋ ॥੬੪੩॥
chor layo sur so man taas bajaae bhalee bidh saath raseelo |643|

Hij die de vernietiger is van de tirannen en het lijden van de heiligen wegneemt, die Krishna, spelend op zijn hartige fluit, heeft de geest van de goden verleid.

ਜਾਹਿ ਭਭੀਛਨ ਰਾਜ ਦਯੋ ਅਰੁ ਰਾਵਨ ਜਾਹਿ ਮਰਿਯੋ ਕਰਿ ਕ੍ਰੋਹੈ ॥
jaeh bhabheechhan raaj dayo ar raavan jaeh mariyo kar krohai |

Die het koninkrijk aan Vibhishana had gegeven en die Ravana in woede vermoordde.

ਚਕ੍ਰ ਕੇ ਸਾਥ ਕਿਧੋ ਜਿਨਹੂੰ ਸਿਸੁਪਾਲ ਕੋ ਸੀਸ ਕਟਿਯੋ ਕਰਿ ਛੋਹੈ ॥
chakr ke saath kidho jinahoon sisupaal ko sees kattiyo kar chhohai |

Hij, die het koninkrijk aan Vibhishna gaf, doodde Ravana in grote woede, die het hoofd van Shishupal afsloeg met zijn schijf

ਮੈਨ ਸੁ ਅਉ ਸੀਯ ਕੋ ਭਰਤਾ ਜਿਹ ਮੂਰਤਿ ਕੀ ਸਮਤੁਲਿ ਨ ਕੋ ਹੈ ॥
main su aau seey ko bharataa jih moorat kee samatul na ko hai |

Hij is Kamadeva (even knap) en Sita's echtgenoot (Rama), wiens uiterlijk ongeëvenaard is.

ਸੋ ਕਰਿ ਲੈ ਅਪੁਨੇ ਮੁਰਲੀ ਅਬ ਸੁੰਦਰ ਗੋਪਿਨ ਕੇ ਮਨ ਮੋਹੈ ॥੬੪੪॥
so kar lai apune muralee ab sundar gopin ke man mohai |644|

Wie is er zo mooi als de god van de liefde en wie is Ram, de echtgenoot van Sita, die door niemand in schoonheid wordt geëvenaard, die Krishna met zijn fluit in zijn handen, fascineert nu de geest van charmante gopi's.

ਰਾਧਿਕਾ ਚੰਦ੍ਰਭਗਾ ਮੁਖਿ ਚੰਦ ਸੁ ਖੇਲਤ ਹੈ ਮਿਲਿ ਖੇਲ ਸਬੈ ॥
raadhikaa chandrabhagaa mukh chand su khelat hai mil khel sabai |

Radha, Chandrabhaga en Chandramukhi (gopi's) spelen allemaal samen.

ਮਿਲਿ ਸੁੰਦਰਿ ਗਾਵਤ ਗੀਤ ਭਲੇ ਸੁ ਬਜਾਵਤ ਹੈ ਕਰਤਾਲ ਤਬੈ ॥
mil sundar gaavat geet bhale su bajaavat hai karataal tabai |

Radha, Chandarbhaga en Chandarmudhi zingen allemaal samen en gaan op in amoureuze sporten

ਫੁਨਿ ਤਿਆਗਿ ਸਭੈ ਸੁਰ ਮੰਡਲ ਕੋ ਸਭ ਕਉਤੁਕ ਦੇਖਤ ਦੇਵ ਸਬੈ ॥
fun tiaag sabhai sur manddal ko sabh kautuk dekhat dev sabai |

De goden zien dit prachtige spel ook en verlaten hun verblijfplaatsen

ਅਬ ਰਾਕਸ ਮਾਰਨ ਕੀ ਸੁ ਕਥਾ ਕਛੁ ਥੋਰੀ ਅਹੈ ਸੁਨ ਲੇਹੁ ਅਬੈ ॥੬੪੫॥
ab raakas maaran kee su kathaa kachh thoree ahai sun lehu abai |645|

Luister nu naar het korte verhaal over het doden van de demon.645.

ਨਾਚਤ ਥੀ ਜਹਿ ਗ੍ਵਰਨੀਆ ਜਹ ਫੂਲ ਖਿਰੇ ਅਰੁ ਭਉਰ ਗੁੰਜਾਰੈ ॥
naachat thee jeh gvaraneea jah fool khire ar bhaur gunjaarai |

Waar de gopi’s dansten en de vogels neuriën op de bloeiende bloemen.

ਤੀਰ ਬਹੈ ਜਮੁਨਾ ਜਹ ਸੁੰਦਰਿ ਕਾਨ੍ਰਹ ਹਲੀ ਮਿਲਿ ਗੀਤ ਉਚਾਰੈ ॥
teer bahai jamunaa jah sundar kaanrah halee mil geet uchaarai |

De plaats waar de gopi's dansten, de bloemen waren daar tot bloei gekomen en de zwarte bijen zoemden, de rivier zong samen een lied

ਖੇਲ ਕਰੈ ਅਤਿ ਹੀ ਹਿਤ ਸੋ ਨ ਕਛੂ ਮਨ ਭੀਤਰ ਸੰਕਹਿ ਧਾਰੈ ॥
khel karai at hee hit so na kachhoo man bheetar sankeh dhaarai |

Ze spelen met veel liefde en koesteren geen enkele twijfel.

ਰੀਝਿ ਕਬਿਤ ਪੜੈ ਰਸ ਕੇ ਬਹਸੈ ਦੋਊ ਆਪਸ ਮੈ ਨਹੀ ਹਾਰੈ ॥੬੪੬॥
reejh kabit parrai ras ke bahasai doaoo aapas mai nahee haarai |646|

Ze speelden daar onbevreesd en liefdevol en beiden accepteerden geen nederlaag van elkaar bij het voordragen van poëzie enz.646.

ਅਥ ਜਖਛ ਗੋਪਿਨ ਕੌ ਨਭ ਕੋ ਲੇ ਉਡਾ ॥
ath jakhachh gopin kau nabh ko le uddaa |

Nu wordt de beschrijving gegeven van de Yaksha die met gopi's in de lucht vliegt

ਸਵੈਯਾ ॥
savaiyaa |

SWAYYA