Sri Dasam Granth

Pagina - 349


ਮਨਿ ਯੌ ਉਪਜੀ ਉਪਮਾ ਨਹਿ ਚੰਦ ਕੀ ਚਾਦਨੀ ਜੋਬਨ ਵਾਰਨ ਮੈ ॥੫੪੭॥
man yau upajee upamaa neh chand kee chaadanee joban vaaran mai |547|

Het lijkt erop dat de maan bij het zien ervan de jeugd van zijn maneschijn opoffert.

ਚੰਦ੍ਰਭਗਾ ਬਾਚ ਰਾਧੇ ਪ੍ਰਤਿ ॥
chandrabhagaa baach raadhe prat |

Toespraak van Chandarbhaga gericht tot Radha:

ਸਵੈਯਾ ॥
savaiyaa |

SWAYYA

ਬਤੀਯਾ ਫੁਨਿ ਚੰਦ੍ਰਭਗਾ ਮੁਖ ਤੇ ਇਹ ਭਾਤਿ ਕਹੀ ਬ੍ਰਿਖਭਾਨ ਸੁਤਾ ਸੋ ॥
bateeyaa fun chandrabhagaa mukh te ih bhaat kahee brikhabhaan sutaa so |

Toen sprak Chandrabhaga aldus vanuit (zijn) gezicht tegen Radha. (O Radha!)

ਆਵਹੁ ਖੇਲ ਕਰੇ ਹਰਿ ਸੋ ਹਮ ਨਾਹਕ ਖੇਲ ਕਰੋ ਤੁਮ ਕਾ ਸੋ ॥
aavahu khel kare har so ham naahak khel karo tum kaa so |

Chandarbhaga zei dit tegen Radha: ‘Met wie je vruchteloos in amoureus spel opgaat! Kom, laten we met Krishna spelen

ਤਾ ਕੀ ਪ੍ਰਭਾ ਕਬਿ ਸ੍ਯਾਮ ਕਹੈ ਉਪਜੀ ਹੈ ਜੋਊ ਅਪਨੇ ਮਨੂਆ ਸੋ ॥
taa kee prabhaa kab sayaam kahai upajee hai joaoo apane manooaa so |

Dichter Shyam zegt: Zijn schoonheid is in mijn eigen geest ontstaan.

ਗ੍ਵਾਰਿਨ ਜੋਤਿ ਤਰਈਯਨ ਕੀ ਛਪਗੀ ਦੁਤਿ ਰਾਧਿਕਾ ਚੰਦ੍ਰਕਲਾ ਸੋ ॥੫੪੮॥
gvaarin jot tareeyan kee chhapagee dut raadhikaa chandrakalaa so |548|

De dichter beschrijft de schoonheid van het schouwspel door te zeggen dat in het licht van de bovennatuurlijke kracht van Radha het licht van de aarden lamp zich net als gopi's verborg.

ਰਾਧੇ ਬਾਚ ॥
raadhe baach |

Toespraak van Radha:

ਸਵੈਯਾ ॥
savaiyaa |

SWAYYA

ਸੁਨਿ ਚੰਦ੍ਰਭਗਾ ਕੀ ਸਭੈ ਬਤੀਯਾ ਬ੍ਰਿਖਭਾਨ ਸੁਤਾ ਤਬ ਐਸੇ ਕਹਿਯੋ ਹੈ ॥
sun chandrabhagaa kee sabhai bateeyaa brikhabhaan sutaa tab aaise kahiyo hai |

Nadat hij alle woorden van Chandrabhaga had gehoord, zei Radha zo: O Sakhi! luisteren,

ਯਾਹੀ ਕੇ ਹੇਤ ਸੁਨੋ ਸਜਨੀ ਹਮ ਲੋਕਨ ਕੋ ਉਪਹਾਸ ਸਹਿਯੋ ਹੈ ॥
yaahee ke het suno sajanee ham lokan ko upahaas sahiyo hai |

Toen Radha de woorden van chandarbhaga hoorde, zei hij tegen haar: ‘O vriend! voor dit doel heb ik de spot van het volk verdragen

ਸ੍ਰਉਨਨ ਮੈ ਸੁਨਿ ਰਾਸ ਕਥਾ ਤਬ ਹੀ ਮਨ ਮੈ ਹਮ ਧ੍ਯਾਨ ਗਹਿਯੋ ਹੈ ॥
sraunan mai sun raas kathaa tab hee man mai ham dhayaan gahiyo hai |

(Wanneer) we het verhaal van Rasa met onze oren hebben gehoord, sindsdien hebben we (het) in onze geest vastgelegd.

ਸ੍ਯਾਮ ਕਹੈ ਅਖੀਆ ਪਿਖ ਕੈ ਹਮਰੇ ਮਨ ਕੋ ਤਨ ਮੋਹਿ ਰਹਿਯੋ ਹੈ ॥੫੪੯॥
sayaam kahai akheea pikh kai hamare man ko tan mohi rahiyo hai |549|

Bij het luisteren naar het amoureuze stuk wordt mijn aandacht naar deze kant afgeleid en als ik Krishna met mijn eigen ogen zie, is mijn geest gefascineerd.

ਤਬ ਚੰਦ੍ਰਭਗਾ ਇਹ ਭਾਤਿ ਕਹਿਯੋ ਸਜਨੀ ਹਮਰੀ ਬਤੀਆ ਸੁਨਿ ਲੀਜੈ ॥
tab chandrabhagaa ih bhaat kahiyo sajanee hamaree bateea sun leejai |

Chandrabhaga zei aldus: O Sakhi! Luister (zorgvuldig) naar mij.

ਦੇਖਹੁ ਸ੍ਯਾਮ ਬਿਰਾਜਤ ਹੈ ਜਿਹ ਕੇ ਮੁਖ ਕੇ ਪਿਖਏ ਫੁਨਿ ਜੀਜੈ ॥
dekhahu sayaam biraajat hai jih ke mukh ke pikhe fun jeejai |

Toen zei Chanderbjhaga: ‘O vriend! luister naar mij en zie, Krishna zit daar en we leven allemaal als we hem zien

ਜਾ ਕੇ ਕਰੇ ਮਿਤ ਹੋਇ ਖੁਸੀ ਸੁਨੀਐ ਉਠ ਕੈ ਸੋਊ ਕਾਜ ਕਰੀਜੈ ॥
jaa ke kare mit hoe khusee suneeai utth kai soaoo kaaj kareejai |

(Meer) Luister, wat (werk) een vriend ook gelukkig maakt, je moet dat werk (snel) oppakken en doen.

ਤਾਹੀ ਤੇ ਰਾਧੇ ਕਹੋ ਤੁਮ ਸੋ ਅਬ ਚਾਰ ਭਈ ਤੁ ਬਿਚਾਰ ਨ ਕੀਜੈ ॥੫੫੦॥
taahee te raadhe kaho tum so ab chaar bhee tu bichaar na keejai |550|

Het werk waarmee de vriend tevreden is, dat werk moet daarom worden gedaan, O Radha! Ik zeg je dat als je dit pad hebt gevolgd, je geen andere gedachten in je hoofd moet hebben���.550.

ਕਬਿਯੋ ਬਾਚ ॥
kabiyo baach |

Toespraak van de dichter:

ਸਵੈਯਾ ॥
savaiyaa |

SWAYYA

ਕਾਨ੍ਰਹ ਕੇ ਭੇਟਨ ਪਾਇ ਚਲੀ ਬਤੀਯਾ ਸੁਨਿ ਚੰਦ੍ਰਭਗਾ ਫੁਨਿ ਕੈਸੇ ॥
kaanrah ke bhettan paae chalee bateeyaa sun chandrabhagaa fun kaise |

Na naar de woorden van Chandrabhaga te hebben geluisterd, hoe (Radha) de voeten van Sri Krishna ging aanbidden.

ਮਾਨਹੁ ਨਾਗ ਸੁਤਾ ਇਹ ਸੁੰਦਰਿ ਤਿਆਗਿ ਚਲੀ ਗ੍ਰਿਹਿ ਪਤ੍ਰ ਧਰੈ ਸੇ ॥
maanahu naag sutaa ih sundar tiaag chalee grihi patr dharai se |

Radha begon te luisteren naar de woorden van Chandarbhaga voor het bereiken van Krishna en ze zag eruit als een Naga-jonkvrouw die haar huis verliet.

ਗ੍ਵਾਰਨਿ ਮੰਦਰਿ ਤੇ ਨਿਕਸੀ ਕਬਿ ਸ੍ਯਾਮ ਕਹੈ ਉਪਮਾ ਤਿਹ ਐਸੇ ॥
gvaaran mandar te nikasee kab sayaam kahai upamaa tih aaise |

Dichter Shyam zegt dat de vergelijking van de gopi's die hun huizen verlaten als volgt kan worden gezegd:

ਮਾਨਹੁ ਸ੍ਯਾਮ ਘਨੈ ਤਜਿ ਕੈ ਪ੍ਰਗਟੀ ਹੈ ਸੋਊ ਬਿਜਲੀ ਦੁਤਿ ਜੈਸੇ ॥੫੫੧॥
maanahu sayaam ghanai taj kai pragattee hai soaoo bijalee dut jaise |551|

De dichter geeft de vergelijking met de gopi's die uit de tempel komen en heeft gezegd dat ze lijken op de manifestatie van de bliksemschichten die de wolken verlaten.551.

ਰਾਸਹਿ ਕੀ ਰਚਨਾ ਭਗਵਾਨ ਕਹੈ ਕਬਿ ਸ੍ਯਾਮ ਬਚਿਤ੍ਰ ਕਰੀ ਹੈ ॥
raaseh kee rachanaa bhagavaan kahai kab sayaam bachitr karee hai |

Heer Krishna heeft de arena van amoureus spel op een prachtige manier gecreëerd

ਰਾਜਤ ਹੈ ਤਰਏ ਜਮੁਨਾ ਅਤਿ ਹੀ ਤਹ ਚਾਦਨੀ ਚੰਦ ਕਰੀ ਹੈ ॥
raajat hai tare jamunaa at hee tah chaadanee chand karee hai |

Beneden stroomt Yamuna met stromingen als maneschijn

ਸੇਤ ਪਟੈ ਸੰਗ ਰਾਜਤ ਗ੍ਵਾਰਿਨ ਤਾ ਕੀ ਪ੍ਰਭਾ ਕਬਿ ਨੇ ਸੁ ਕਰੀ ਹੈ ॥
set pattai sang raajat gvaarin taa kee prabhaa kab ne su karee hai |

De gopi's zijn versierd met witte gewaden. Zijn genialiteit wordt door de dichter als volgt beschreven:

ਮਾਨਹੁ ਰਾਸ ਬਗੀਚਨ ਮੈ ਇਹ ਫੂਲਨ ਕੀ ਫੁਲਵਾਰਿ ਜਰੀ ਹੈ ॥੫੫੨॥
maanahu raas bageechan mai ih foolan kee fulavaar jaree hai |552|

De gopi's zien er prachtig uit in witte kleding en ze zien eruit als een bloementuin in het bos van amoureus spel.552.

ਚੰਦ੍ਰਭਗਾ ਹੂੰ ਕੋ ਮਾਨਿ ਕਹਿਯੋ ਬ੍ਰਿਖਭਾਨ ਸੁਤਾ ਹਰਿ ਪਾਇਨ ਲਾਗੀ ॥
chandrabhagaa hoon ko maan kahiyo brikhabhaan sutaa har paaein laagee |

Radha gehoorzaamde Chandarbhaga en raakte de voeten van Krishna aan

ਮੈਨ ਸੀ ਸੁੰਦਰ ਮੂਰਤਿ ਪੇਖਿ ਕੈ ਤਾਹੀ ਕੇ ਦੇਖਿਬੇ ਕੋ ਅਨੁਰਾਗੀ ॥
main see sundar moorat pekh kai taahee ke dekhibe ko anuraagee |

Toen ze hem zag, versmolt ze als een charmant portret met Krishna

ਸੋਵਤ ਥੀ ਜਨੁ ਲਾਜ ਕੀ ਨੀਦ ਮੈ ਲਾਜ ਕੀ ਨੀਦ ਤਜੀ ਅਬ ਜਾਗੀ ॥
sovat thee jan laaj kee need mai laaj kee need tajee ab jaagee |

Tot nu toe was ze verzonken in de slaap van verlegenheid, maar die verlegenheid verliet ook de slaap en werd wakker

ਜਾ ਕੋ ਮੁਨੀ ਨਹਿ ਅੰਤੁ ਲਹੈ ਇਹ ਤਾਹੀ ਸੋ ਖੇਲ ਕਰੈ ਬਡਭਾਗੀ ॥੫੫੩॥
jaa ko munee neh ant lahai ih taahee so khel karai baddabhaagee |553|

Hij, wiens mysterie niet door de wijzen is begrepen, de gelukkige Radhika, gaat helemaal op in het spelen met hem.

ਕਾਨ੍ਰਹ ਬਾਚ ਰਾਧਾ ਸੋ ॥
kaanrah baach raadhaa so |

Toespraak van Krishna gericht tot Radha:

ਦੋਹਰਾ ॥
doharaa |

DOHRA

ਕ੍ਰਿਸਨ ਰਾਧਿਕਾ ਸੰਗ ਕਹਿਯੋ ਅਤਿ ਹੀ ਬਿਹਸਿ ਕੈ ਬਾਤ ॥
krisan raadhikaa sang kahiyo at hee bihas kai baat |

Krishna zei lachend (dit) tegen Radha:

ਖੇਲਹੁ ਗਾਵਹੁ ਪ੍ਰੇਮ ਸੋ ਸੁਨਿ ਸਮ ਕੰਚਨ ਗਾਤ ॥੫੫੪॥
khelahu gaavahu prem so sun sam kanchan gaat |554|

Krishna zei glimlachend tegen Radha: ‘O lieve van het lichaam van goud! Je blijft glimlachend spelen.���554.

ਕ੍ਰਿਸਨ ਬਾਤ ਸੁਨਿ ਰਾਧਿਕਾ ਅਤਿ ਹੀ ਬਿਹਸਿ ਕੈ ਚੀਤ ॥
krisan baat sun raadhikaa at hee bihas kai cheet |

Toen ze Krishna's woorden hoorde, lachte Radha in haar hart (ze werd erg gelukkig).

ਰਾਸ ਬਿਖੈ ਗਾਵਨ ਲਗੀ ਗ੍ਵਾਰਿਨ ਸੋ ਮਿਲਿ ਗੀਤ ॥੫੫੫॥
raas bikhai gaavan lagee gvaarin so mil geet |555|

Toen Radha de woorden van Krishna hoorde, begon ze glimlachend in gedachten mee te zingen met de gopi's in het amoureuze toneelstuk.

ਸਵੈਯਾ ॥
savaiyaa |

SWAYYA

ਚੰਦ੍ਰਭਗਾ ਅਰੁ ਚੰਦ੍ਰਮੁਖੀ ਮਿਲ ਕੈ ਬ੍ਰਿਖਭਾਨੁ ਸੁਤਾ ਸੰਗ ਗਾਵੈ ॥
chandrabhagaa ar chandramukhee mil kai brikhabhaan sutaa sang gaavai |

Chandrabhaga en Chandramukhi (namelijk Sakhis) begonnen samen met Radha liedjes te zingen.

ਸੋਰਠਿ ਸਾਰੰਗ ਸੁਧ ਮਲਾਰ ਬਿਲਾਵਲ ਭੀਤਰ ਤਾਨ ਬਸਾਵੈ ॥
soratth saarang sudh malaar bilaaval bheetar taan basaavai |

Chandarbhaga en Chandarmukhi begonnen mee te zingen met Radha en hieven de melodieën van Sorath, Sarang, Shuddh Malhar en Bilawal op.

ਰੀਝ ਰਹੀ ਬ੍ਰਿਜ ਹੂੰ ਕੀ ਤ੍ਰੀਯਾ ਸੋਊ ਰੀਝ ਰਹੈ ਧੁਨਿ ਜੋ ਸੁਨਿ ਪਾਵੈ ॥
reejh rahee brij hoon kee treeyaa soaoo reejh rahai dhun jo sun paavai |

De vrouwen van Braja werden verleid en iedereen die naar dat deuntje luisterde, hij was gefascineerd

ਸੋ ਸੁਨ ਕੈ ਇਨ ਪੈ ਹਿਤ ਕੈ ਬਨ ਤਿਆਗਿ ਮ੍ਰਿਗੀ ਮ੍ਰਿਗ ਅਉ ਚਲਿ ਆਵੈ ॥੫੫੬॥
so sun kai in pai hit kai ban tiaag mrigee mrig aau chal aavai |556|

Terwijl ze naar die stem luisterden, bewogen zelfs de herten en herten van het bos zich naar deze kant.

ਤਿਨ ਸੇਾਂਧੁਰ ਮਾਗ ਦਈ ਸਿਰ ਪੈ ਰਸ ਸੋ ਤਿਨ ਕੋ ਅਤਿ ਹੀ ਮਨੁ ਭੀਨੋ ॥
tin seaandhur maag dee sir pai ras so tin ko at hee man bheeno |

De gopi's vulden hun scheidingen van het haar op het hoofd met vermiljoen en hun geest was gevuld met plezier

ਬੇਸਰ ਆਡ ਸੁ ਕੰਠਸਿਰੀ ਅਰੁ ਮੋਤਿਸਿਰੀ ਹੂੰ ਕੋ ਸਾਜ ਨਵੀਨੋ ॥
besar aadd su kantthasiree ar motisiree hoon ko saaj naveeno |

Ze versierden zich met neusversieringen, halskettingen en parelkransen

ਭੂਖਨ ਅੰਗ ਸਭੈ ਸਜਿ ਸੁੰਦਰਿ ਆਖਨ ਭੀਤਰ ਕਾਜਰ ਦੀਨੋ ॥
bhookhan ang sabhai saj sundar aakhan bheetar kaajar deeno |

De gopi's versierden al hun ledematen met versieringen en brachten antimoon op hun ogen aan

ਤਾਹੀ ਸੁ ਤੇ ਕਬਿ ਸ੍ਯਾਮ ਕਹੈ ਭਗਵਾਨ ਕੋ ਚਿਤ ਚੁਰਾਇ ਕੈ ਲੀਨੋ ॥੫੫੭॥
taahee su te kab sayaam kahai bhagavaan ko chit churaae kai leeno |557|

De dichter Shyam zegt dat ze op deze manier de geest van Heer Krishna hebben gestolen.557.

ਚੰਦ ਕੀ ਚਾਦਨੀ ਮੈ ਕਬਿ ਸ੍ਯਾਮ ਜਬੈ ਹਰਿ ਖੇਲਨਿ ਰਾਸ ਲਗਿਯੋ ਹੈ ॥
chand kee chaadanee mai kab sayaam jabai har khelan raas lagiyo hai |

Toen Krishna in maneschijn begon te spelen, leek het gezicht van Radhika hem als de maan

ਰਾਧੇ ਕੋ ਆਨਨ ਸੁੰਦਰ ਪੇਖਿ ਕੈ ਚਾਦ ਸੋ ਤਾਹੀ ਕੇ ਬੀਚ ਪਗਿਯੋ ਹੈ ॥
raadhe ko aanan sundar pekh kai chaad so taahee ke beech pagiyo hai |

Ze bewaart het hart van Krishna