Zelf is hij daar weggelopen.
Rani's lichaam werd heet van woede. 6.
Hij heeft zo'n brief geschreven en verzonden
O vriend! Je bent niet van mij gescheiden.
Vergeef alstublieft mijn fout.
Nu ben ik uw dienstmeisje geworden. 7.
Als je (mij) nog eens zo ziet
Dood mij daar dan ook mee.
Je hebt hem vermoord die het goed deed
En o vriend! Zet mij op het (juiste) pad dat voor ons ligt. 8.
dubbel:
(Hij) las de brief met een domme mening, en zijn geest zwol op
En zonder het geheim te kennen, kwam hij weer naar hem toe. 9.
vierentwintig:
Toen de eerste vriend naar die plek kwam
(Dus hij werd) vastgebonden (met de afkeer) van een andere vriend en verbrand.
(Hij dacht in gedachten dat) hij die mijn vriend heeft vermoord,
Hij moet ook worden gepakt en gedood. 10.
Dus waar de vrouw vroeger mee omging.
Ik heb hem vermoord met dit personage.
De gewoonte van deze vrouwen is enorm
Die niet kan worden overschreden. 11.
Hier is de conclusie van de 273e charitra van Mantri Bhup Sambad van Tria Charitra van Sri Charitropakhyan, alles is veelbelovend. 273,5290. gaat door
vierentwintig:
Ambast was een koning van het land.
In zijn huis was er een dame genaamd Padmani (Dei).
Haar schoonheid was groot
Wie moet met welke vrouw vergeleken worden? 1.
Er was een slaaf in zijn huis
Er was niemand anders met een zwarte huidskleur zoals hij.
Zijn naam was 'Namafik'.
Hoe kan iemand hem een mens noemen? 2.
Een meid was helemaal in hem verdiept
Er was niemand op deze aarde die minder dom was dan hij.
Namafik werd door die vrouw gebeld
En had graag seks met hem. 3.
Tegen die tijd kwam de koning daar
Waar de meid (zij) de liefde bedrijfde met de slaaf.
Toen raakte de meid in paniek
En plotseling verdween al het bewustzijn. 4.
Niets anders hielp hem.
De slaaf werd gedood en ondersteboven opgehangen.
(onder hem) ontstak een zacht vuur,
Alsof zijn vet wordt verwijderd. 5.
Toen de koning de slaaf dood zag
Dus vroeg verbaasd,
Waarom hang je op nadat je hem hebt vermoord?
En voor wie het vuur eronder wordt aangestoken. 6.