ਪੰਜਾਬੀ 
English 
پنجابی 
Español 
Français 
Deutsch 
Português 
Bahasa Indonesia 
Türkçe 
Tiếng Việt 
Filipino 
Svenska हिंदी संस्कृत 
Nederlands 
Română 
Magyar 
Polski 
Čeština 
Afrikaans 
Italiano Català 
Shqip 
Gaeilge Cymraeg 
Slovenčina 
Slovenščina 
Dansk 
Eesti 
Latviešu 
Lietuvių 
Norsk 
Malti 
Íslenska Galego 
Kreyòl Ayisyen 
Latin 
Bahasa Melayu 
Kiswahili 
Hrvatski 
Suomi 
Русский मराठी ગુજરાતી తెలుగు ಕನ್ನಡ தமிழ் മലയാളം 
বাংলা 
Ελληνικά 
日本語 
中文 اردو سنڌي 
فارسی 
العربية 
עברית 
한국어 Sri Dasam Granth
Pagina - 1037
ਬਡੋ ਧਾਨ ਕੋ ਧਨ ਤੈ ਦਾਨ ਪ੍ਰਮਾਨਹੀ ॥
baddo dhaan ko dhan tai daan pramaanahee |De verdienste van het doneren van graan (graan) wordt als groter beschouwd dan rijkdom.
ਹੋ ਚਾਰਿ ਸੁ ਖਟ ਦਸ ਆਠ ਪੁਰਾਨ ਬਖਾਨਹੀ ॥੮॥
ho chaar su khatt das aatth puraan bakhaanahee |8|Dit is verteld in vier Veda's, zes Shastra's en achttien Purana's.8.
ਦੋਹਰਾ ॥
doharaa |dubbel:
ਇਹ ਜੋ ਕੋਠੀ ਅੰਨ ਜੁਤ ਦੀਜੈ ਦਿਜਨ ਬੁਲਾਇ ॥
eih jo kotthee an jut deejai dijan bulaae |Dit is de graanopslagplaats, bel de brahmanen en doneer het.
ਇਹੈ ਕਹਿਯੋ ਮੁਰਿ ਮਾਨਿਯੈ ਸੁਨੁ ਚੌਧ੍ਰਿਨ ਕੇ ਰਾਇ ॥੯॥
eihai kahiyo mur maaniyai sun chauadhrin ke raae |9|Hé Shiromani Chaudhary! Wat ik wil, accepteer dit (ding) van mij. 9.
ਵਹੈ ਭਿਟੌਅਨ ਬਾਮਨੀ ਲੀਨੀ ਨਿਕਟ ਬੁਲਾਇ ॥
vahai bhittauan baamanee leenee nikatt bulaae |(De vrouw) riep die matchmaking brahmaan (dienstmeisje) naar haar toe
ਜਾਰ ਸਹਿਤ ਤਿਹ ਨਾਜ ਕੀ ਕੁਠਿਯਾ ਦਈ ਉਠਾਇ ॥੧੦॥
jaar sahit tih naaj kee kutthiyaa dee utthaae |10|En samen met de vriend de graanschuur grootgebracht. 10.
ਚੌਪਈ ॥
chauapee |vierentwintig:
ਮੂਰਖ ਬਾਤ ਨ ਕਛੁ ਲਖਿ ਲਈ ॥
moorakh baat na kachh lakh lee |De dwaas (Chawdhury) kon niets begrijpen
ਕਿਹ ਬਿਧਿ ਨਾਰਿ ਤਾਹਿ ਛਲਿ ਗਈ ॥
kih bidh naar taeh chhal gee |Hoe de vrouw hem heeft bedrogen.
ਜਾਨ੍ਯੋ ਦਾਨ ਆਜੁ ਤ੍ਰਿਯ ਕੀਨੋ ॥
jaanayo daan aaj triy keeno |(Hij) begreep dat de vrouw vandaag heeft gedoneerd
ਤਾ ਕੌ ਕਛੂ ਚਰਿਤ੍ਰ ਨ ਚੀਨੋ ॥੧੧॥
taa kau kachhoo charitr na cheeno |11|(Maar) niets kon zijn karakter begrijpen. 11.
ਦਾਨ ਭਿਟੌਅਨ ਕੋ ਜਬ ਦਿਯੋ ॥
daan bhittauan ko jab diyo |Toen hij een donatie gaf aan de persoon die de post regelde (meid).
ਕਛੁ ਜੜ ਭੇਦ ਸਮਝਿ ਨਹਿ ਲਿਯੋ ॥
kachh jarr bhed samajh neh liyo |Dus de dwaas (Chowdhary) kon niets begrijpen.
ਤਹ ਤੇ ਕਾਢਿ ਅੰਨ ਤਿਨ ਖਾਯੋ ॥
tah te kaadt an tin khaayo |Ze haalden voedsel uit de cel en aten het op
ਤਵਨ ਜਾਰ ਕੋ ਘਰ ਪਹੁਚਾਯੋ ॥੧੨॥
tavan jaar ko ghar pahuchaayo |12|En bracht haar (vrouwen)vriendin naar huis. 12.
ਇਤਿ ਸ੍ਰੀ ਚਰਿਤ੍ਰ ਪਖ੍ਯਾਨੇ ਤ੍ਰਿਯਾ ਚਰਿਤ੍ਰੇ ਮੰਤ੍ਰੀ ਭੂਪ ਸੰਬਾਦੇ ਇਕ ਸੌ ਛਪਨੋ ਚਰਿਤ੍ਰ ਸਮਾਪਤਮ ਸਤੁ ਸੁਭਮ ਸਤੁ ॥੧੫੬॥੩੦੯੮॥ਅਫਜੂੰ॥
eit sree charitr pakhayaane triyaa charitre mantree bhoop sanbaade ik sau chhapano charitr samaapatam sat subham sat |156|3098|afajoon|Hier is de conclusie van het 156e hoofdstuk van Mantri Bhup Samvad van Tria Charitra van Sri Charitropakhyan: alles is veelbelovend. 156,3098. gaat door
ਦੋਹਰਾ ॥
doharaa |dubbel:
ਬਿਦ੍ਰਭ ਦੇਸ ਭੀਤਰ ਰਹੈ ਭੀਮਸੈਨ ਨ੍ਰਿਪ ਏਕ ॥
bidrabh des bheetar rahai bheemasain nrip ek |In het land Vidarbha woonde een koning genaamd Bhimsaena.
ਹੈ ਗੈ ਰਥ ਹੀਰਨ ਜਰੇ ਝੂਲਹਿ ਦ੍ਵਾਰ ਅਨੇਕ ॥੧॥
hai gai rath heeran jare jhooleh dvaar anek |1|Olifanten, paarden en strijdwagens bezaaid met diamanten bleven voor zijn deur slingeren. 1.
ਦਮਵੰਤੀ ਤਾ ਕੀ ਸੁਤਾ ਜਾ ਕੋ ਰੂਪ ਅਪਾਰ ॥
damavantee taa kee sutaa jaa ko roop apaar |Hij had een dochter genaamd Damvanti wiens schoonheid onmetelijk was.
ਦੇਵ ਅਦੇਵ ਗਿਰੈ ਧਰਨਿ ਤਿਸ ਕੀ ਪ੍ਰਭਾ ਨਿਹਾਰਿ ॥੨॥
dev adev girai dharan tis kee prabhaa nihaar |2|Goden en reuzen vielen op de aarde nadat ze zijn licht hadden gezien. 2.
ਅੜਿਲ ॥
arril |onbuigzaam:
ਕਾਮ ਦੇਵ ਤਿਹ ਚਹੈ ਸੁ ਕ੍ਯੋਹੂੰ ਪਾਇਯੈ ॥
kaam dev tih chahai su kayohoon paaeiyai |Kam Dev wilde haar ook op de een of andere manier pakken.
ਇੰਦ੍ਰ ਚੰਦ੍ਰ ਕਹੈ ਤਾਹਿ ਬ੍ਯਾਹਿ ਲੈ ਆਇਯੈ ॥
eindr chandr kahai taeh bayaeh lai aaeiyai |Indra en Chandra zeiden ook altijd dat ze met haar moest trouwen.
ਕਾਰਤਕੇਅ ਤਿਹ ਬ੍ਯਾਹਨ ਕਿਯੋ ਨਿਹਾਰਿ ਕਰਿ ॥
kaaratakea tih bayaahan kiyo nihaar kar |Kartikeya wilde ook met haar trouwen nadat ze haar had gezien.
ਹੋ ਮਹਾ ਰੁਦ੍ਰ ਬਨ ਬਸੇ ਨ ਆਏ ਪਲਟਿ ਘਰਿ ॥੩॥
ho mahaa rudr ban base na aae palatt ghar |3|(En toen ik hem zag) Maha Rudra ging in Ban wonen en keerde (nooit meer) naar huis terug. 3.
ਨੈਨ ਹਰਨ ਕੇ ਹਰੇ ਬੈਨ ਪਿਕ ਕੇ ਹਰਿ ਲੀਨੇ ॥
nain haran ke hare bain pik ke har leene |(Hij) heeft de ogen van het hert en de woorden van de koekoek gestolen.
ਹਰਿ ਦਾਮਨਿ ਕੀ ਦਿਪਤਿ ਦਸਨ ਦਾਰਿਮ ਬਸ ਕੀਨੇ ॥
har daaman kee dipat dasan daarim bas keene |Licht van bliksem is voor iedereen en granaatappelpitjes voor tanden zijn neergedaald.
ਕੀਰ ਨਾਸਿਕਾ ਹਰੀ ਕਦਲਿ ਜੰਘਨ ਤੇ ਹਾਰੇ ॥
keer naasikaa haree kadal janghan te haare |Nak wordt van de papegaai weggerukt en (zien) dat de vleugels van de banaan het opgeven.
ਹੋ ਛਪੇ ਜਲਜ ਜਲ ਮਾਹਿ ਆਂਖਿ ਲਖਿ ਲਜਤ ਤਿਹਾਰੇ ॥੪॥
ho chhape jalaj jal maeh aankh lakh lajat tihaare |4|Kamal schaamt zich bij het zien van zijn ogen en is zich in het water gaan verstoppen. 4.
ਦੋਹਰਾ ॥
doharaa |dubbel:
ਤਾ ਕੀ ਪ੍ਰਭਾ ਜਹਾਨ ਮੈ ਪ੍ਰਚੁਰ ਭਈ ਚਹੂੰ ਦੇਸ ॥
taa kee prabhaa jahaan mai prachur bhee chahoon des |Haar schoonheid heeft zich verspreid (dwz beroemd geworden) naar de vier uithoeken van de wereld.
ਸਭ ਬ੍ਯਾਹਨ ਤਾ ਕੌ ਚਹੈ ਸੇਸ ਸੁਰੇਸ ਲੁਕੇਸ ॥੫॥
sabh bayaahan taa kau chahai ses sures lukes |5|En Sheshnag, Indra en Kuber ('Lukes') willen allemaal met haar trouwen.5.
ਸੁਨਿ ਪਛਿਨ ਕੇ ਬਕਤ੍ਰ ਤੇ ਤਿਯ ਕੀ ਸੁੰਦਰ ਹਾਲ ॥
sun pachhin ke bakatr te tiy kee sundar haal |Horen over de staat van de schoonheid van de vrouw uit de mond van de vogels
ਮਾਨ ਸਰੋਵਰ ਛੋਡਿ ਤਿਹ ਆਵਤ ਭਏ ਮਰਾਲ ॥੬॥
maan sarovar chhodd tih aavat bhe maraal |6|Zwanen zijn daarheen gekomen nadat ze Mansarovar hadden verlaten. 6.
ਚੌਪਈ ॥
chauapee |vierentwintig:
ਦਮਵੰਤੀ ਤੇ ਹੰਸ ਨਿਹਾਰੇ ॥
damavantee te hans nihaare |Damvanti zag zwanen
ਰੂਪ ਮਾਨ ਚਿਤ ਮਾਝ ਬਿਚਾਰੇ ॥
roop maan chit maajh bichaare |(Dus zij) dachten heel goed na.
ਸਖਿਯਨ ਸਹਿਤ ਆਪ ਉਠ ਧਾਈ ॥
sakhiyan sahit aap utth dhaaee |Ze stond op en liep samen met haar vrienden
ਏਕ ਹੰਸ ਤਿਨ ਤੇ ਗਹਿ ਲ੍ਯਾਈ ॥੭॥
ek hans tin te geh layaaee |7|En één van hen ving een gans. 7.
ਹੰਸ ਬਾਚ ॥
hans baach |Hans zei:
ਸੁਨੁ ਰਾਨੀ ਇਕ ਕਥਾ ਪ੍ਰਕਾਸੌ ॥
sun raanee ik kathaa prakaasau |O Koningin! Luister, (ik) vertel een verhaal
ਤੁਮਰੇ ਜਿਯ ਕੋ ਭਰਮ ਬਿਨਾਸੌ ॥
tumare jiy ko bharam binaasau |En verwijder de illusie van je geest.
ਨਲ ਰਾਜਾ ਦਛਿਨ ਇਕ ਰਹਈ ॥
nal raajaa dachhin ik rahee |In de zuidelijke richting woont een koning genaamd Nal.
ਅਤਿ ਸੁੰਦਰ ਤਾ ਕੋ ਜਗ ਕਹਈ ॥੮॥
at sundar taa ko jag kahee |8|De wereld noemt hem erg mooi. 8.
ਦੋਹਰਾ ॥
doharaa |dubbel:
ਤੇਜਮਾਨ ਸੁੰਦਰ ਧਨੀ ਤਾਹਿ ਉਚਾਰਤ ਲੋਗ ॥
tejamaan sundar dhanee taeh uchaarat log |Mensen noemen hem slim, knap en rijk.