Terugdenkend aan de oorlog juichen de Yogini's en de bevende lafaards uit de IJzertijd zijn ook onbevreesd geworden, de heksen lachen heftig en Sheshnaga begint twijfelachtig te worden en aarzelt.497.
Als ze de goden zien, zeggen ze gezegend.
Eng uitziende schedels gieren.
Wonden worden door de krijgers behandeld (en dus worden de krijgers getest).
De goden kijken en zeggen “Bravo, bravo”, en de godin wordt glorieus en schreeuwt, de vloeiende wonden toegebracht door de zwaarden stellen de krijgers op de proef en de strijders samen met hun paarden ondergaan de wreedheid van de oorlog.
Godin Kapalini, rijdend op een leeuw, schreeuwt:
(In wiens hand) het zwaard schijnt, (dat) bedekt is met licht.
Bendes Hurons liggen in het stof van het slagveld.
De godin Chandi, rijdend op haar leeuw, schreeuwt luid en haar glorieuze zwaard glanst, vanwege de gana's en hemelse jonkvrouwen is het slagveld gevuld met stof en kijken alle goden en demonen naar deze oorlog.499.
Afschuwelijke lichamen rennen over het slagveld
Bij het zien van (op wie) is de vergadering van de goden woedend.
Bands van Huras voeren huwelijksceremonies uit in de Rann-Bhoomi.
Bij het zien van de stralende stammen zonder hoofd, die rondzwerven in de oorlogsarena, worden de goden tevreden, de krijgers trouwen met de hemelse jonkvrouwen op het slagveld en bij het zien van de krijgers houdt de zonnegod zijn strijdwagen tegen.
Dhad, dholak, cimbaal, mridanga, mukhras,
De tamboerijn, chaine ('tal') tabla en sarnai,
Turi, Sankh, Nafiri, Bheri en Bhanka (er worden namelijk klokken gespeeld).
De geesten en duivels dansen op de melodie van trommels, enkelbanden, tabors, schelphoorns, fluiten, pauken enz.501.
heeft de onbevreesde koningen van de westelijke richting overwonnen.
Nu zijn ze boos naar het zuiden getrokken.
De vijanden zijn uit het land en de richting gevlucht.
Terwijl hij de onbevreesde koningen van het Westen overwon, marcheerde Kalki in woede voorwaarts richting de Souh, de vijanden verlieten hun landen, renden weg en de krijgers donderden op het slagveld.
De geesten en de machtigen dansen wild.
Olifanten grommen en er klinkt een te grote nagara.
Paarden hinniken en olifanten grommen op een zeer plechtige toon.