Nodigde hem naast hem uit en overhandigde hem vervolgens (aan de vrouw).(35)
(Ze zei tegen de prins): 'Je hebt gemakkelijk de vrijheid bereikt,
'Nu arresteer je ze (Raja en zijn raadsleden). Ik hou meer van jou dan van mijn leven'.(36)
Met één hand hield ze de plooien van haar tulband vast,
En legde de andere hand op de schede van haar zwaard, (37)
Ze gaf ieder van hen (de grasmaaiers) vier zweepslagen,
En zei: 'Jij, de onwetende, jij weet niets.'
'Je bent hier gekomen waar geen gras valt te maaien.
'Alleen God is mijn getuige'(39)
'God is mijn Beschermer,
'Hij is Vergevensgezind en ik ben er zeker van dat Hij mijn leugen zal excuseren.'(40)
Na het verkrijgen van vrijheid voor zijn soeverein,
Ze verliet die plek voor haar eigen verblijfplaats.(41)
(De dichter zegt): 'O! Saki, geef me groene wijn te drinken,
Omdat de Meester van het Intellect overal de overhand heeft.(42)
'Saki! Geef mij de beker vol groenige (vloeistof),
“Dat kalmeert tijdens de oorlogen en de eenzame nachten.”(42)
De Heer is Eén en de overwinning is van de Ware Goeroe.
God is algunstig,
Hij is helder gemanifesteerd en domineert alle domeinen.(1)
Zijn wil heeft de overhand, en zijn gelukzaligheid is schitterend,
En de schitterende gelukzaligheid is het toonbeeld van scherpzinnigheid.(2)
Toen Asphand Yaar deze wereld verliet en al zijn bezittingen (daden) met zich meenam,
Hij droeg de soevereiniteit over aan zijn zoon Bahmin.(3)
Dat Bahmin een dochter had, die leek op de vleugels van Phoenix.
En ze was elegant gracieus en behoorlijk welvarend (4)
Toen ook Bahmin deze wereld verliet en zijn lot onder ogen zag,
Hij schonk de soevereiniteit aan zijn dochter.(5)
Zij was degene die leek op de feniks van Rome,
Verspreid naar vooruitgang, zoals het lenteseizoen.(6)
Toen er veertien jaar waren verstreken en ze tiener werd,
Haar charme kwam volledig tot zijn recht.(7)
Ze bereikte hetzelfde stadium,
Als de rozenbloem die in de tuin bloeide.(8)
Haar schoonheid betoverde als de blauwe vogel die schitterde in de lente,
En zoals de maan die zich tooide bij vrolijk weer.(9)
De kinderlijke onschuld verbeeldde nog steeds,
Toen de smaak van de jeugd op haar neerdaalde.(10)
Toen haar hele kindertijd voorbij vloog,
En de betovering van de adolescentie overweldigd,(11)
Toen troonde ze zichzelf op de koninklijke zetel,
En dacht na over de koninklijke papieren die daar gangbaar waren.(12)
Toen ze eens een diamanttaxateur (juwelier) tegenkwam,
En, profiterend van de duisternis, nam ze hem mee naar binnen.(13)
Ze hield hem twee, drie, vier maanden vast,
En door het sperma van die magnaat werd ze zwanger.(14)
Als er negen maanden zijn verstreken,
De verrukkelijke dame voelde beweging van de geboorte van een kind.(15)