(Jij) naar wie je met genade kijkt,
Op wie Gij ook Uw gunstige blik werpt, zij worden onmiddellijk van hun zonden verlost
Ze hebben alle wereldse en spirituele genoegens in huis
Geen van de vijanden kan zelfs maar hun schaduw aanraken.399.
(O Allerhoogste Macht!) die U ooit herinnerde,
Hij, die U zelfs maar één keer herinnerde, Gij hebt hem beschermd tegen de strop van de dood
De persoon die jouw naam heeft uitgesproken,
Die personen die Uw Naam herhaalden, zij werden gered van armoede en aanvallen van vijanden.
O Kharagketu! Ik ben onder jouw bescherming.
Schenk uw hulp om mij op alle plaatsen te beschermen tegen de plannen van mijn vijanden. 401.
Wees overal mijn helper.
Schenk mij overal uw hulp en bescherm mij tegen de plannen van mijn vijanden.401.
Jagmata heeft mij bevoordeeld
De Moeder van de wereld is aardig voor mij geweest en ik heb het boek op deze veelbelovende avond uitgelezen
(Dezelfde) Vernietiger van alle zonden van mijn lichaam
De Heer is de vernietiger van alle zonden van het lichaam en van alle kwaadaardige en goddeloze personen.402.
Toen Sri Asidhuj (Maha Kaal) vriendelijk werd,
Toen Mahakal vriendelijk werd, zorgde Hij er onmiddellijk voor dat ik dit boek uitwerkte
(Degene die het reciteert) krijgt de gewenste vrucht.
Hij zal de vrucht verkrijgen die de geest verlangt (wie zal dit boek lezen of ernaar luisteren) en er zal geen lijden bij hem opkomen.
ARRIL
De stomme, die ernaar zal luisteren, zal gezegend worden met de tong om te spreken
De dwaas, die er aandachtig naar luistert, zal wijsheid verkrijgen
Die persoon zal verlost worden van lijden, pijn of angst,
Wie zal dit Chaupai-gebed zelfs maar één keer reciteren?
CHAUPAI
(Eerst) Zeg zeventienhonderd Sammat
En (dan daarmee) zeg een half honderd (50) en drie (dat wil zeggen 1753 v.Chr.).
Op de achtste zondag van de maand Bhadon
Het was Bikrami Samvat 1753
Dit boek werd op zondag, de achtste Sudi van de maand Bhadon, aan de oevers van Sutlej geconcurreerd.