Sri Dasam Granth

Pagina - 1242


ਜਹ ਮੂਰਖ ਨਹਿ ਸੂਝਤ ਚਾਲਾ ॥੪੯॥
jah moorakh neh soojhat chaalaa |49|

De dwaas die de situatie niet kent. 49.

ਇਹ ਬਿਧਿ ਭਾਖਿ ਖਾਨ ਸਭ ਧਾਏ ॥
eih bidh bhaakh khaan sabh dhaae |

Terwijl ze dit zeiden, kwamen alle Pathans aanrennen

ਬਾਧੇ ਚੁੰਗ ਚੌਪ ਤਨ ਆਏ ॥
baadhe chung chauap tan aae |

En ze kwamen met lichamen (gevuld) met chaos in groepen.

ਸਮਸਦੀਨ ਲਛਿਮਨ ਜਹ ਘਾਯੋ ॥
samasadeen lachhiman jah ghaayo |

Waar Shamsdin werd vermoord door Lachman,

ਤਿਹ ਠਾ ਸਕਲ ਸੈਨ ਮਿਲਿ ਆਯੋ ॥੫੦॥
tih tthaa sakal sain mil aayo |50|

Het hele leger verzamelde zich op die plaats. 50.

ਲੋਦੀ ਸੂਰ ਨਯਾਜੀ ਚਲੇ ॥
lodee soor nayaajee chale |

Lodi, Sur (een kaste van Pathanen) Niazi

ਲੀਨੇ ਸੰਗ ਸੂਰਮਾ ਭਲੇ ॥
leene sang sooramaa bhale |

Ze namen goede krijgers mee.

ਦਾਓਜਈ ਰੁਹੇਲੇ ਆਏ ॥
daaojee ruhele aae |

(naast deze) de Daozai (een tak van de 'Daudzai' Pathans) de Ruhele,

ਆਫਰੀਦਿਯਨ ਤੁਰੈ ਨਚਾਏ ॥੫੧॥
aafareediyan turai nachaae |51|

Afiridi (Pathanen) dansten ook (hun) paarden. 51.

ਦੋਹਰਾ ॥
doharaa |

dubbel:

ਬਾਵਨ ਖੇਲ ਪਠਾਨ ਤਹ ਸਭੈ ਪਰੇ ਅਰਿਰਾਇ ॥
baavan khel patthaan tah sabhai pare ariraae |

Bawan Khel Pathans (Pathanen van tweeënvijftig clans) vielen daar allemaal neer.

ਭਾਤਿ ਭਾਤਿ ਬਾਨਾ ਬਧੇ ਗਨਨਾ ਗਨੀ ਨ ਜਾਇ ॥੫੨॥
bhaat bhaat baanaa badhe gananaa ganee na jaae |52|

(Ze) waren versierd met verschillende stoffen, die niet te tellen zijn. 52.

ਚੌਪਈ ॥
chauapee |

vierentwintig:

ਪਖਰਿਯਾਰੇ ਦ੍ਵਾਰਨ ਨਹਿ ਮਾਵੈ ॥
pakhariyaare dvaaran neh maavai |

Ruiters bleven niet bij de poort.

ਜਹਾ ਤਹਾ ਭਟ ਤੁਰੰਗ ਨਚਾਵੈ ॥
jahaa tahaa bhatt turang nachaavai |

De krijgers waar de paarden dansten.

ਬਾਨਨ ਕੀ ਆਂਧੀ ਤਹ ਆਈ ॥
baanan kee aandhee tah aaee |

Er kwam een storm van pijlen,

ਹਾਥ ਪਸਾਰਾ ਲਖਾ ਨ ਜਾਈ ॥੫੩॥
haath pasaaraa lakhaa na jaaee |53|

(Daarom) kon hij niet zien, zelfs niet toen hij zijn handen uitstrekte. 53.

ਇਹ ਬਿਧਿ ਸੋਰ ਨਗਰ ਮੈ ਪਯੋ ॥
eih bidh sor nagar mai payo |

Zo ontstond er een rumoer in de stad. (begint te verschijnen)

ਜਨੁ ਰਵਿ ਉਲਟਿ ਪਲਟ ਹ੍ਵੈ ਗਯੋ ॥
jan rav ulatt palatt hvai gayo |

Alsof de zon op zijn kop stond,

ਜੈਸੇ ਜਲਧਿ ਬਾਰਿ ਪਰਹਰੈ ॥
jaise jaladh baar paraharai |

Of zoals de zee het water doet opzwellen (wat betekent dat het tij is gekomen)

ਉਛਰਿ ਉਛਰਿ ਮਛਰੀ ਜ੍ਯੋਂ ਮਰੈ ॥੫੪॥
auchhar uchhar machharee jayon marai |54|

Of terwijl de vissen springen en sterven. 54.

ਜਿਹ ਬਿਧਿ ਨਾਵ ਨਦੀ ਕੀ ਧਾਰਾ ॥
jih bidh naav nadee kee dhaaraa |

Als een boot in een rivierstroom

ਬਹੀ ਜਾਤ ਕੋਊ ਨਹਿ ਰਖਵਾਰਾ ॥
bahee jaat koaoo neh rakhavaaraa |

drijft weg en er is geen bewaarder.

ਤੈਸੀ ਦਸਾ ਨਗਰ ਕੀ ਭਈ ॥
taisee dasaa nagar kee bhee |

Zo werd de toestand van de stad.

ਜਨੁ ਬਿਨੁ ਸਕ੍ਰ ਸਚੀ ਹ੍ਵੈ ਗਈ ॥੫੫॥
jan bin sakr sachee hvai gee |55|

(Het zag er zo uit) alsof Sachi zonder Indra was geraakt. 55.

ਦੋਹਰਾ ॥
doharaa |

dubbel:

ਇਹਿ ਦਿਸਿ ਸਭ ਛਤ੍ਰੀ ਚੜੇ ਉਹਿ ਦਿਸਿ ਚੜੇ ਪਠਾਨ ॥
eihi dis sabh chhatree charre uhi dis charre patthaan |

Van deze kant waren alle Chhatris opgestegen en van die kant waren de Pathanen opgestegen.

ਸੁਨਹੁ ਸੰਤ ਚਿਤ ਦੈ ਸਭੈ ਜਿਹ ਬਿਧਿ ਭਯੋ ਨਿਦਾਨ ॥੫੬॥
sunahu sant chit dai sabhai jih bidh bhayo nidaan |56|

O heiligen! Luister met heel je hart, de manier waarop (alle luidruchtige dronkenschap) eindigde. 56.

ਭੁਜੰਗ ਪ੍ਰਯਾਤ ਛੰਦ ॥
bhujang prayaat chhand |

Bhujang Prayat-vers:

ਜਬੈ ਜੋਰਿ ਬਾਨਾ ਅਨੀ ਖਾਨ ਆਏ ॥
jabai jor baanaa anee khaan aae |

Toen het leger van de Pathanen kwam met pijl en boog

ਇਤੈ ਛੋਭਿ ਛਤ੍ਰੀ ਸਭੈ ਬੀਰ ਧਾਏ ॥
eitai chhobh chhatree sabhai beer dhaae |

Dus vanaf hier kwamen alle Chhatri-krijgers boos naar voren.

ਚਲੇ ਬਾਨ ਐਸੇ ਦੁਹੂੰ ਓਰ ਭਾਰੇ ॥
chale baan aaise duhoon or bhaare |

Zulke zware pijlen gingen van beide kanten

ਲਗੈ ਅੰਗ ਜਾ ਕੇ ਨ ਜਾਹੀ ਨਿਕਾਰੇ ॥੫੭॥
lagai ang jaa ke na jaahee nikaare |57|

Dat wat vastzit in het lichaam, kan (dan) niet worden verwijderd. 57.

ਤਬੈ ਲਛਿਮਨ ਕੁਮਾਰ ਜੂ ਕੋਪ ਕੈ ਕੈ ॥
tabai lachhiman kumaar joo kop kai kai |

Toen werd Lachman Kumar boos

ਹਨੇ ਖਾਨ ਬਾਨੀ ਸਭੈ ਸਸਤ੍ਰ ਲੈ ਕੈ ॥
hane khaan baanee sabhai sasatr lai kai |

Mukhi ('Bani') doodde de Pathanen met wapens.

ਕਿਤੇ ਖੇਤ ਮਾਰੇ ਪਰੇ ਬੀਰ ਐਸੇ ॥
kite khet maare pare beer aaise |

Ergens lagen de helden zo dood op het slagveld

ਬਿਰਾਜੈ ਕਟੇ ਇੰਦ੍ਰ ਕੇ ਕੇਤੁ ਜੈਸੇ ॥੫੮॥
biraajai katte indr ke ket jaise |58|

Net zoals Indra's vlaggen worden doorgesneden. 58.

ਪੀਏ ਜਾਨੁ ਭੰਗੈ ਮਲੰਗੈ ਪਰੇ ਹੈ ॥
pee jaan bhangai malangai pare hai |

(Ze zagen er zo uit terwijl ze op het slagveld lagen) alsof Malang lag nadat hij bhang had gedronken.

ਕਹੂੰ ਕੋਟਿ ਸੌਡੀਨ ਸੀਸੈ ਝਰੇ ਹੈ ॥
kahoon kott sauaddeen seesai jhare hai |

Veel olifantenkoppen waren ergens gevallen.

ਕਹੂੰ ਉਸਟ ਮਾਰੇ ਸੁ ਲੈ ਭੂਮਿ ਤੋਪੈ ॥
kahoon usatt maare su lai bhoom topai |

Ergens leken de gedode kamelen bekend op het slagveld.

ਕਹੂੰ ਖੇਤ ਖਾਡੇ ਲਸੈ ਨਗਨ ਧੋਪੈ ॥੫੯॥
kahoon khet khaadde lasai nagan dhopai |59|

Ergens op het slagveld zwaaiden blote zwaarden en zwaarden. 59.

ਕਹੂੰ ਬਾਨ ਕਾਟੇ ਪਰੇ ਭੂਮਿ ਐਸੇ ॥
kahoon baan kaatte pare bhoom aaise |

Ergens door pijlen doorgesneden lagen (helden) zo op de grond

ਬੁਯੋ ਕੋ ਕ੍ਰਿਸਾਨੈ ਕਢੇ ਈਖ ਜੈਸੇ ॥
buyo ko krisaanai kadte eekh jaise |

Zoals de boer suikerriet(trossen) heeft geoogst om te zaaien.

ਕਹੂੰ ਲਹਿਲਹੈ ਪੇਟ ਮੈ ਯੌ ਕਟਾਰੀ ॥
kahoon lahilahai pett mai yau kattaaree |

Ergens in de maag glansde de angel zo,

ਮਨੋ ਮਛ ਸੋਹੈ ਬਧੇ ਬੀਚ ਜਾਰੀ ॥੬੦॥
mano machh sohai badhe beech jaaree |60|

Alsof een vis gevangen in een net zich vermaakt. 60.

ਕਿਤੈ ਪੇਟ ਪਾਟੇ ਪਰੇ ਖੇਤ ਬਾਜੀ ॥
kitai pett paatte pare khet baajee |

Ergens op het slagveld lagen paarden met gescheurde buiken.

ਕਹੂੰ ਮਤ ਦੰਤੀ ਫਿਰੈ ਛੂਛ ਤਾਜੀ ॥
kahoon mat dantee firai chhoochh taajee |

Ergens waren er wilde olifanten en paarden die hun ruiters beu waren.

ਕਹੂੰ ਮੂੰਡ ਮਾਲੀ ਪੁਐ ਮੁੰਡ ਮਾਲਾ ॥
kahoon moondd maalee puaai mundd maalaa |

Ergens bood Shiva ('Moond Mali') een krans van hoofden aan.