(Hij) Geliefde woonde altijd in de geest van die vrouw. 4.
vierentwintig:
Toen de koning (dit) hoorde,
Dus Rani was in veel opzichten bang.
(De koning denkt dat) dood deze vrouw nu
En ik graaf de aarde uit en druk hem erin. 5.
Toen de koningin dit hoorde,
Zo noemde die vriend.
Hij zei dat ik hem mee moest nemen
Ga naar jouw land. 6.
Ze bouwden een huis in de woestijn.
Zet er twee deuren in.
Ons vinden (als de koning) komt via deze weg
(Dus) laten we door de andere deur naar buiten gaan. 7.
onbuigzaam:
(Zij) namen een nauwgezet verzoek van de koning aan.
Beiden reden er vrolijk op.
Ze kwamen in dat paleis aan
En begon met geluk verschillende sporten te beoefenen. 8.
Toen de koning (het verhaal) hoorde van de ontsnapping van de vrouw, ging hij boos weg.
Nodig geen enkele partner uit.
Hij arriveerde met een goede voet
En mompelend ging hij dat paleis binnen. 9.
dubbel:
Zij (de koningin en de koopman) bereikten daar uitgeput.
Maar de koning beklom onvermoeibaar de trap en bereikte daar. 10.
Terwijl hij van de brug afdaalde, ging de koning woedend naar boven (en begon in gedachten na te denken).
Dat ik, door deze twee te vangen, nu Yama-loka bereik. 11.
vierentwintig:
Toen de koning dit pad verliet,
(Dus) ze stapten uit via een andere route.
Hij (de koning) is op een onvermoeibare reis
Rani en Yaar reden samen. 12.
onbuigzaam:
Gezeten op de onvermoeibare sandhani reed (hem weg).
(Zij) ging met de snelheid van de wind, nou wie kon haar ontmoeten.
Wat ziet de koning nadat hij uit het paleis is gekomen?
Dat ze me naar de beste plek hebben gebracht door me voor de gek te houden. 13.
vierentwintig:
Toen bleef de koning (soort van) te voet.
Kon ze op geen enkele manier bereiken.
Hij verloor door al zijn trucs te gebruiken.
(Hij) nam Yar Rani mee naar (zijn) huis. 14.
onbuigzaam:
(De koning) bracht met beide handen klei op zijn hoofd aan,
Alsof iemand hem onderweg had beroofd.
Hij viel flauw en viel op de grond
En nadat hij veel gif had gegeten, verdronk hij in de rivier. 15.