Er was een koning genaamd Thambhakaran uit het land Thambhra.
(Hij) was de dienaar van de rechtvaardigen en de vijand van de goddelozen.
Hij had thuis een hele lieve hond.
Ze was heel mooi en had een leeuwachtig figuur. 1.
Op een dag kwam (die hond) naar het huis van de koning.
(De koning) doodde hem en verwijderde hem.
Rani was dol op honden.
De geest van (de koningin) werd gekwetst doordat zij moest lijden. 2.
De hond overleed als gevolg van de aanval.
De koningin gaf de koning de schuld.
(De koning) zei: Wat als de hond dood is?
We hebben duizenden van zulke (honden). 3.
Nu heb je dit als ouderdom begrepen
En zal het op vele manieren aanbidden.
(De koningin zei) (Je) hebt het goed gezegd, dan (ik) zal hem aanbidden
En ik zal water vullen met goed goed. 4.
De koningin noemde hem Qutab Shah
En begroef daar de aarde.
bouwde zo'n graf voor hem,
Zoiets is niet eens van welke soortgenoot dan ook. 5.
Op een dag ging Rani er zelf heen
En wat Shirni (snoepjes) aangeboden.
Hij begon te zeggen: (tegen mij) de barmhartige collega
Hij heeft mijn plicht vervuld door (darshan) te geven in een droom. 6.
Pir maakte me wakker uit mijn slaap
En liet zijn eigen graf zien.
Toen mijn wens in vervulling ging,
Toen kwam ik en herkende deze plek.7.
Dus toen de stadsmensen het hoorden,
Dus kwamen alle mensen hem bezoeken.
Er werden verschillende snoepjes aangeboden
En kus het graf van de hond. 8.
Qazi, Sheikh, Syed etc. kwamen daar vroeger
En deel snoep uit na het reciteren van Fatya (Klama).
Baarden gebruiken als bezems om stof weg te blazen
En kus het graf van de hond. 9.
dubbel:
Dit soort karakter werd door de vrouw voor haar hond gedaan.
Tot nu toe doen mensen daar pelgrimstochten in naam van Qutab Shah. 10.
Hier is de conclusie van de 328e charitra van Mantri Bhup Sambad van Tria Charitra van Sri Charitropakhyan, alles is veelbelovend.328.6174. gaat door
vierentwintig:
Vroeger was er een stad genaamd Bijiyavati.
De koning daar was Bribhram Sen.
Er was een koningin in dat huis genaamd Biaghra Mati.
(Ze was zo mooi) alsof de maan haar licht had ontnomen. 1.
Vroeger was er een Panihari (Jheuri).
Die vroeger water vulde bij de deur van de koning.
Hij zag (op een dag) gouden sieraden,