De koningin gaf hem veel geld
En boeide zijn geest.
Zij (de koningin) bevestigde aldus het geheim
En vermomde hem als brahmaan. 6.
(Hij) besprak kennis met de koning zelf
En instrueerde de man op vele manieren.
Het soort liefdadigheid dat een mens in de wereld geeft,
Op dezelfde manier krijgt hij nog meer zegen. 7.
Ik heb vaak voor je gedoneerd,
Pas dan is een koning als jij als echtgenoot verkregen.
Ook jij had veel goede daden verricht,
Alleen dan heb je een mooie vrouw zoals ik.8.
Als je nu aan mij wilt doneren,
Dus ga je gang en zoek een vrouw zoals ik.
Men moet niet verslappen in het doen van religieus werk
En je zou Jas in de wereld moeten nemen door te doneren aan de Brahman. 9.
Toen hij dit hoorde, vertelde de koning het aan de vrouw
Ik besloot om te doneren.
Wat was goed in de geest van de koningin,
Omdat hij hetzelfde wist, riep (de koning) de brahmaan. 10.
Gaf hem een vrouw
En de dwaas begreep de daad van bhed niet.
Hij (de brahmaan) ging weg met de vrouw
En het hoofd van de dwaas (koning) was goed geschoren, dwz het was afgeschoren. 11.
Hier eindigt de 272e charitra van Mantri Bhup Sambad van Tria Charitra van Sri Charitropakhyan, alles is veelbelovend. 272,5279. gaat door
vierentwintig:
Een koning genaamd Sukrit Sen had gehoord:
Waarvoor alle landen vroeger de boete betaalden (dat wil zeggen onderwerping accepteren).
Sukrit Manjari was zijn vrouw.
Er was noch een god-vrouw, noch een godin zoals zij. 1.
Er was een koningszoon genaamd Atibhut Sen
Niemand anders zoals hij werd op aarde geboren.
Zijn immense vorm was zeer helder.
Er was noch Indra, noch Chandra zoals die Kumar. 2.
De koningin werd verliefd op hem (ze zag zijn schoonheid).
En ging zelf naar zijn huis.
Hij werd verliefd op haar.
Waar bewoog (die) unieke (preet) zich als hij wakker was. 3.
Hij (de koningin) was erg vriendelijk.
Er is veel tijd verstreken sinds we samenwerkten.
Er kwam nog een knappe persoon langs.
De koningin nodigde die man ook uit. 4.
Rani hield ook van die man.
Belde haar naar huis en had geslachtsgemeenschap.
Toen kwam de eerste vriend ook naar die plek.
Toen hij de koningin zag genieten (met hem), mopperde hij van woede.
Omdat hij erg boos was, trok hij zijn zwaard
En redde de koningin en doodde de kerel.