Sri Dasam Granth

Pagina - 1372


ਮੋਹਨਾਸਤ੍ਰ ਕੇਤੇ ਮੋਹਿਤ ਕਰਿ ॥
mohanaasatr kete mohit kar |

Velen betoverd (onrein) met Mohan Astra

ਬਰੁਣਾਸਤ੍ਰ ਭੇ ਪ੍ਰਾਨ ਕਿਤਨ ਹਰਿ ॥
barunaasatr bhe praan kitan har |

En Varuna heeft met zijn astra het leven van velen beroofd.

ਪਾਵਕਾਸਤ੍ਰ ਭੇ ਅਧਿਕ ਜਰਾਏ ॥
paavakaasatr bhe adhik jaraae |

Agan gooide vuur en verbrandde velen (krijgers).

ਅਮਿਤ ਸੁਭਟ ਮ੍ਰਿਤ ਲੋਕ ਪਠਾਏ ॥੧੯੧॥
amit subhatt mrit lok patthaae |191|

Ontelbare krijgers werden afgeleverd bij Yama-Loka. 191.

ਜਾ ਪਰ ਮਹਾ ਕਾਲ ਅਸਿ ਝਾਰਾ ॥
jaa par mahaa kaal as jhaaraa |

Op wie de Grote Eeuw met het zwaard sloeg,

ਏਕ ਸੁਭਟ ਤੇ ਦ੍ਵੈ ਕਰਿ ਡਾਰਾ ॥
ek subhatt te dvai kar ddaaraa |

Hij sneed (die) krijger in tweeën (dwz sneed hem in tweeën).

ਜੌ ਦ੍ਵੈ ਨਰ ਪਰ ਟੁਕ ਅਸਿ ਧਰਾ ॥
jau dvai nar par ttuk as dharaa |

Als er een klein beetje zwaard naar de twee mannen werd gegooid

ਚਾਰਿ ਟੂਕ ਤਿਨ ਦ੍ਵੈ ਕੈ ਕਰਾ ॥੧੯੨॥
chaar ttook tin dvai kai karaa |192|

Dus sneden ze twee tot vier stukken. 192.

ਕੇਤਿਕ ਪਰੇ ਸੁਭਟ ਬਿਲਲਾਹੀ ॥
ketik pare subhatt bilalaahee |

Hoeveel strijders waren aan het treuren.

ਜੰਬੁਕ ਗਿਧ ਮਾਸੁ ਲੈ ਜਾਹੀ ॥
janbuk gidh maas lai jaahee |

(Hun) vlees werd weggevoerd door jakhalzen en gieren.

ਭੈਰਵ ਆਨਿ ਦੁਹੂੰ ਭਭਕਾਰੈ ॥
bhairav aan duhoon bhabhakaarai |

Ergens kwam Bhairo aanlopen en schreeuwen

ਕਹੂੰ ਮਸਾਨ ਕਿਲਕਟੀ ਮਾਰੈ ॥੧੯੩॥
kahoon masaan kilakattee maarai |193|

En ergens waren Masan (geesten) aan het schreeuwen. 193.

ਕੇਤਿਕ ਸੁਭਟ ਆਨਿ ਹੀ ਢੂਕੈ ॥
ketik subhatt aan hee dtookai |

Hoeveel helden waren klaar om weer te komen

ਮਾਰਹਿ ਮਾਰਿ ਦਸੋ ਦਿਸਿ ਕੂਕੈ ॥
maareh maar daso dis kookai |

En ze riepen 'Maro Maro' in tien richtingen.

ਮਹਾ ਕਾਲ ਪਰ ਜੇ ਬ੍ਰਿਣ ਕਰਹੀ ॥
mahaa kaal par je brin karahee |

Welk wapen ook werd gebruikt om de grote eeuw te treffen,

ਕੁੰਠਤ ਹੋਇ ਧਰਨਿ ਗਿਰ ਪਰਹੀ ॥੧੯੪॥
kuntthat hoe dharan gir parahee |194|

Hij verdwaalde vaak en viel op de grond. 194.

ਬਹੁਰਿ ਕੋਪ ਕਰਿ ਅਸੁਰ ਅਪਾਰਾ ॥
bahur kop kar asur apaaraa |

Door talloze reuzen woedend te maken

ਅ ਮਹਾ ਕਾਲ ਕਹ ਕਰਤ ਪ੍ਰਹਾਰਾ ॥
a mahaa kaal kah karat prahaaraa |

Toen vielen ze Maha Kal aan.

ਤੇ ਵੈ ਏਕ ਰੂਪ ਹ੍ਵੈ ਜਾਹੀ ॥
te vai ek roop hvai jaahee |

Met die hoge leeftijd werden ze één vorm

ਮਹਾ ਕਾਲ ਕੇ ਮਧ੍ਯ ਸਮਾਹੀ ॥੧੯੫॥
mahaa kaal ke madhay samaahee |195|

En ging er vaak in op. 195.

ਜਿਮਿ ਕੋਈ ਬਾਰਿ ਬਾਰਿ ਪਰ ਮਾਰੈ ॥
jim koee baar baar par maarai |

Zoals iemand water op water giet

ਹੋਤ ਲੀਨ ਤਿਹ ਮਾਝ ਸੁਧਾਰੈ ॥
hot leen tih maajh sudhaarai |

Dus hij gaat er in op.

ਪੁਨਿ ਕੋਈ ਤਾਹਿ ਨ ਸਕਤ ਪਛਾਨੀ ॥
pun koee taeh na sakat pachhaanee |

Dan kan niemand hem herkennen

ਆਗਿਲ ਆਹਿ ਕਿ ਮੋਰਾ ਪਾਨੀ ॥੧੯੬॥
aagil aaeh ki moraa paanee |196|

Wat was het eerste water en wat is mijn water. 196.

ਇਹ ਬਿਧਿ ਭਏ ਸਸਤ੍ਰ ਜਬ ਲੀਨਾ ॥
eih bidh bhe sasatr jab leenaa |

Dus toen alle wapens werden geabsorbeerd (in het grote tijdperk),

ਅਸੁਰਨ ਕੋਪ ਅਮਿਤ ਤਬ ਕੀਨਾ ॥
asuran kop amit tab keenaa |

Toen werden de reuzen erg boos.

ਕਾਪਤ ਅਧਿਕ ਚਿਤ ਮੋ ਗਏ ॥
kaapat adhik chit mo ge |

(Zij) werden in gedachten erg bang

ਸਸਤ੍ਰ ਅਸਤ੍ਰ ਲੈ ਆਵਤ ਭਏ ॥੧੯੭॥
sasatr asatr lai aavat bhe |197|

En kwam met wapens en harnassen. 197.

ਜ੍ਵਾਲ ਤਜੀ ਕਰਿ ਕੋਪ ਨਿਸਾਚਰ ॥
jvaal tajee kar kop nisaachar |

Woedend spuwden de demonen vuur (uit hun mond),

ਤਿਨ ਤੇ ਭਏ ਪਠਾਨ ਧਨੁਖ ਧਰ ॥
tin te bhe patthaan dhanukh dhar |

Uit hem werden de boogschutter Pathans geboren.

ਪੁਨਿ ਮੁਖ ਤੇ ਉਲਕਾ ਜੇ ਕਾਢੇ ॥
pun mukh te ulakaa je kaadte |

(Zij) haalden toen vuur (gloeiende sintels) uit hun mond,

ਤਾ ਤੇ ਮੁਗਲ ਉਪਜਿ ਭੇ ਠਾਢੇ ॥੧੯੮॥
taa te mugal upaj bhe tthaadte |198|

De Mughals werden uit hem geboren en overleefden. 198.

ਪੁਨਿ ਰਿਸਿ ਤਨ ਤਿਨ ਸ੍ਵਾਸ ਨਿਕਾਰੇ ॥
pun ris tan tin svaas nikaare |

Toen slaakten ze een zucht van verlichting,

ਸੈਯਦ ਸੇਖ ਭਏ ਰਿਸ ਵਾਰੇ ॥
saiyad sekh bhe ris vaare |

Uit hen werden boze Sayyids en Sheikhs geboren.

ਧਾਏ ਸਸਤ੍ਰ ਅਸਤ੍ਰ ਕਰ ਲੈ ਕੈ ॥
dhaae sasatr asatr kar lai kai |

Hij nam wapens en harnassen in zijn handen

ਤਮਕਿ ਤੇਜ ਰਨ ਤੁਰੀ ਨਚੈ ਕੈ ॥੧੯੯॥
tamak tej ran turee nachai kai |199|

En terwijl ze de paarden tot dansen aanzetten, renden ze het veld in. 199.

ਖਾਨ ਪਠਾਨ ਢੁਕੇ ਰਿਸਿ ਕੈ ਕੈ ॥
khaan patthaan dtuke ris kai kai |

De Khans en de Pathans waren woedend

ਕੋਪਿ ਕ੍ਰਿਪਾਨ ਨਗਨ ਕਰ ਲੈ ਕੈ ॥
kop kripaan nagan kar lai kai |

En zij kwamen met getrokken zwaarden in hun handen.

ਮਹਾ ਕਾਲ ਕੌ ਕਰਤ ਪ੍ਰਹਾਰਾ ॥
mahaa kaal kau karat prahaaraa |

Ze vielen het grote tijdperk aan,

ਏਕ ਨ ਉਪਰਤ ਰੋਮ ਉਪਾਰਾ ॥੨੦੦॥
ek na uparat rom upaaraa |200|

Maar ze konden niet eens een haar van hem ontwortelen. 200.

ਅਮਿਤ ਖਾਨ ਕਰਿ ਕੋਪ ਸਿਧਾਰੇ ॥
amit khaan kar kop sidhaare |

Helemaal dronken van alcohol

ਮਦ ਕਰਿ ਭਏ ਸਕਲ ਮਤਵਾਰੇ ॥
mad kar bhe sakal matavaare |

Beshumar Khan kwam en vertrok in woede.

ਉਮਡੇ ਅਮਿਤ ਮਲੇਛਨ ਕੇ ਗਨ ॥
aumadde amit malechhan ke gan |

Er ontstonden ontelbare groepen soldaten (van krijgers).

ਤਿਨ ਕੇ ਨਾਮ ਕਹਤ ਤੁਮ ਸੌ ਭਨਿ ॥੨੦੧॥
tin ke naam kahat tum sau bhan |201|

Ik vertel je hun namen. 201.

ਨਾਹਰ ਖਾਨ ਝੜਾਝੜ ਖਾਨਾ ॥
naahar khaan jharraajharr khaanaa |

Nahar Khan, Jharajhar Khan,

ਖਾਨ ਨਿਹੰਗ ਭੜੰਗ ਜੁਆਨਾ ॥
khaan nihang bharrang juaanaa |

Nihang Khan, Bharang (Khan)

ਔਰ ਝੜੰਗ ਖਾਨ ਰਨ ਧਾਯੋ ॥
aauar jharrang khaan ran dhaayo |

en Jharang Khan (de originele vechtende krijger)

ਅਮਿਤ ਸਸਤ੍ਰ ਕਰ ਲਏ ਸਿਧਾਯੋ ॥੨੦੨॥
amit sasatr kar le sidhaayo |202|

Ze kwamen naar het slagveld met talloze wapens in hun handen. 202.