Hé Bahlol! Ik kan niet met je meeleven.
Stuur een persoon met mij mee (die mij daarheen heeft gebracht).
Bel me de derde dag opnieuw. 19.
Toen hij dit hoorde, liet Khan me in de steek.
Ik heb dus geen geslachtsgemeenschap met hem gehad.
Toen kwam ik daar vandaan en ontmoette je.
Nu red je mij op de een of andere manier. 20.
dubbel:
Toen hij zulke woorden hoorde, barstte hij in lachen uit.
(Hij) kon het geheim van de vrouw niet begrijpen dat ze zelfmoord wilde plegen. 21.
Hier eindigt het 173e hoofdstuk van Mantri Bhup Samvad van Tria Charitra van Sri Charitropakhyan, alles is veelbelovend. 173,3402. gaat door
vierentwintig:
In Mokal Garh was er (één) een grote koning genaamd Mokal.
(Zijn) ouders waren erg populair in het Westen.
Hij had een dochter genaamd Surta Dei.
Welke andere vrouw kan worden omschreven als gelijkwaardig aan haar? 1.
Hij creëerde zijn sambar
En riep alle koningen bijeen.
Wie komt hier op een houten paard,
Hij zal de Raj Kumari krijgen. 2.
onbuigzaam:
Een man die een honderdknoopige balsem (speer) in zijn hand houdt
En reed op een houten paard en liep over dit pad.
Wie kan een grote of korte lijn trekken zonder de hand aan te raken.
Moge de beste koning ons vandaag komen zegenen. 3.
Waar Pero Shah woonde, bereikte het nieuws ook daar.
Toen ze dit verbazingwekkende hoorden, werd de hele vergadering stil.
Toen sprak de vrouw van de koning aldus:
Waarmee alle illusies van de koning werden uitgewist. 4.
Hij vroeg om een wortel van dabha en maakte de balsem ervan.
(Hij) groef tot dat punt een kanaal en zei tegen de zeeman dat hij (hem) een boot en een paard moest brengen.
Op de oever werden (met een stok) lange en korte lijnen getrokken.
(Hij) won en gaf (die vrouw) aan de koning. 5.
Hier is het einde van het 174e hoofdstuk van Mantri Bhup Samwad van Tria Charitra van Sri Charitropakhyan, alles is veelbelovend. 174,3407. gaat door
dubbel:
grote koning genaamd Ghajan Dev was de heer van Ghazni.
Lotus, herten en ooievaars schaamden zich ook om zijn grote ogen te zien. 1.
(Zijn) fort was zeer ontoegankelijk, wie kon daar komen?
Er was geen maanlicht en zelfs een mier kon daar niet komen. 2.
vierentwintig:
Er was een Raj Kumari genaamd Chapal Kala
Die zelfs de zon en de maan niet hadden gezien.
Hij hield heel veel van Joban en Chhabi.
(Hij) had de geest van vogels, herten, yaksha's en slangen. 3.
dubbel:
Joban Khan belegerde dat fort.
Er werden allerlei maatregelen genomen, maar op de een of andere manier kon dat fort niet doorbroken worden. 4.
vierentwintig: