Sri Dasam Granth

Pagina - 373


ਕੰਸ ਬਾਚ ਕੇਸੀ ਸੋ ॥
kans baach kesee so |

Toespraak van Kansa gericht tot Keshi:

ਸਵੈਯਾ ॥
savaiyaa |

SWAYYA

ਮੁਨਿ ਤਉ ਮਿਲਿ ਕੈ ਨ੍ਰਿਪ ਸੋ ਗ੍ਰਿਹ ਗਯੋ ਤਬ ਕੰਸਿ ਬਲੀ ਇਕ ਦੈਤ ਬੁਲਾਯੋ ॥
mun tau mil kai nrip so grih gayo tab kans balee ik dait bulaayo |

Na een ontmoeting met de koning (Nard) ging de wijze naar huis en Kansa riep een machtige demon.

ਮਾਰਹੁ ਜਾਇ ਕਹਿਓ ਜਸੁਧਾ ਪੁਤ ਪੈ ਕਹਿ ਕੈ ਇਹ ਭਾਤਿ ਪਠਾਯੋ ॥
maarahu jaae kahio jasudhaa put pai keh kai ih bhaat patthaayo |

Toen de wijze (Narada) wegging nadat hij Kansa had ontmoet, riep Kansa een machtige demon genaamd Keshi en zei tegen hem: Ga en dood Krishna, de zoon van Yashoda.

ਪਾਛੈ ਤੇ ਪੈ ਭਗਨੀ ਭਗਨੀ ਪਤਿ ਡਾਰਿ ਜੰਜੀਰਨ ਧਾਮਿ ਰਖਾਯੋ ॥
paachhai te pai bhaganee bhaganee pat ddaar janjeeran dhaam rakhaayo |

Daarnaast liet hij zijn zus en haar man Vasudev vastketenen in zijn huis

ਸੰਗਿ ਚੰਡੂਰ ਕਹਿਓ ਇਹ ਭੇਦ ਤਬੈ ਕੁਬਿਲਯਾ ਗਿਰਿ ਬੋਲਿ ਪਠਾਯੋ ॥੭੭੩॥
sang chanddoor kahio ih bhed tabai kubilayaa gir bol patthaayo |773|

Kansa vertelde enkele geheime dingen aan Chandur en liet ook Kuvalyapeer (de olifant) komen.773.

ਕੰਸ ਬਾਚ ਅਕ੍ਰੂਰ ਸੋ ॥
kans baach akraoor so |

Toespraak van Kansa gericht tot Akrur:

ਸਵੈਯਾ ॥
savaiyaa |

SWAYYA

ਭਾਖ ਕਹੀ ਸੰਗ ਭ੍ਰਿਤਨ ਸੋ ਇਕ ਖੇਲਨ ਕੋ ਰੰਗ ਭੂਮਿ ਬਨਈਯੈ ॥
bhaakh kahee sang bhritan so ik khelan ko rang bhoom baneeyai |

Kansa zei tegen zijn bewakers dat ze een podium moesten bouwen

ਸੰਗਿ ਚੰਡੂਰ ਕਹਿਯੋ ਮੁਸਟ ਕੈ ਦਰਵਾਜੇ ਬਿਖੈ ਗਜ ਕੋ ਥਿਰ ਕਈਯੈ ॥
sang chanddoor kahiyo musatt kai daravaaje bikhai gaj ko thir keeyai |

Hij vroeg Chandur om Kuvalyapeer (olifant) bij de poort van het podium te laten staan

ਬੋਲਿ ਅਕ੍ਰੂਰ ਕਹੀ ਹਮਰੋ ਰਥ ਲੈ ਕਰਿ ਨੰਦ ਪੁਰੀ ਮਹਿ ਜਈਯੈ ॥
bol akraoor kahee hamaro rath lai kar nand puree meh jeeyai |

Ik belde Akrur en zei hem dat hij mijn strijdwagen moest nemen en naar Gokul ('Nand Puri') moest gaan.

ਜਗ ਅਬੈ ਹਮਰੇ ਗ੍ਰਿਹ ਹੈ ਇਹ ਬਾਤਨ ਕੋ ਕਰ ਕੈ ਹਰਿ ਲਿਅਈਯੈ ॥੭੭੪॥
jag abai hamare grih hai ih baatan ko kar kai har liaeeyai |774|

Hij goud Akrur om met zijn strijdwagen naar Nandpuri (de stad Nand) te gaan en onder het voorwendsel van de uitvoering van een Yajna bij ons thuis, kan Krishna hierheen worden gebracht, 774.

ਜਾਹਿ ਕਹਿਯੋ ਅਕ੍ਰੂਰਹਿ ਕੋ ਬ੍ਰਿਜ ਕੇ ਪੁਰਿ ਮੈ ਅਤਿ ਕੋਪਹਿ ਸਿਉ ਤਾ ॥
jaeh kahiyo akraooreh ko brij ke pur mai at kopeh siau taa |

Kansa zei op boze toon tegen Akrur dat hij naar Braja mocht gaan

ਜਗ ਅਬੈ ਹਮਰੇ ਗ੍ਰਿਹ ਹੈ ਰਿਝਵਾਇ ਕੈ ਲ੍ਯਾਵਹੁ ਵਾ ਕਹਿ ਇਉ ਤਾ ॥
jag abai hamare grih hai rijhavaae kai layaavahu vaa keh iau taa |

Kondig daar aan dat er een Yajna wordt uitgevoerd in ons huis, op deze manier kan Krishna worden verleid om hierheen te komen

ਤਾ ਛਬਿ ਕੋ ਜਸੁ ਉਚ ਮਹਾ ਉਪਜਿਯੋ ਕਬਿ ਕੇ ਮਨ ਮੈ ਬਿਉਤਾ ॥
taa chhab ko jas uch mahaa upajiyo kab ke man mai biautaa |

Dit is hoe het idee van de beste en grootste (vergelijking) van het succes van dat beeld in de geest van de dichter is ontstaan.

ਜਿਉ ਬਨ ਬੀਚ ਹਰੇ ਮ੍ਰਿਤ ਕੇ ਸੁ ਪਠਿਯੋ ਮ੍ਰਿਗਵਾ ਕਹਿ ਕੇਹਰਿ ਨਿਉਤਾ ॥੭੭੫॥
jiau ban beech hare mrit ke su patthiyo mrigavaa keh kehar niautaa |775|

Volgens de dichter lijkt dit schouwspel te suggereren dat een hert vooruit wordt gestuurd om de leeuw te verleiden alvorens hem te doden.775.

ਕਬਿਯੋ ਬਾਚ ਦੋਹਰਾ ॥
kabiyo baach doharaa |

Toespraak van de dichter: DOHRA

ਨ੍ਰਿਪ ਭੇਜਿਯੋ ਅਕ੍ਰੂਰ ਕਹੁ ਹਰਿ ਮਾਰਨ ਕੇ ਘਾਤ ॥
nrip bhejiyo akraoor kahu har maaran ke ghaat |

Kansa stuurde Akrur om in een hinderlaag te wachten op de moord op Krishna

ਅਬ ਬਧ ਕੇਸੀ ਕੀ ਕਥਾ ਭਈ ਕਹੋ ਸੋਈ ਬਾਤ ॥੭੭੬॥
ab badh kesee kee kathaa bhee kaho soee baat |776|

Nu vertel ik hiermee het verhaal van de moord op Keshi.776.

ਸਵੈਯਾ ॥
savaiyaa |

SWAYYA

ਪ੍ਰਾਤ ਚਲਿਯੋ ਤਹ ਕੋ ਉਠਿ ਸੋ ਰਿਪੁ ਹ੍ਵੈ ਹਯ ਦੀਰਘ ਪੈ ਤਹ ਆਯੋ ॥
praat chaliyo tah ko utth so rip hvai hay deeragh pai tah aayo |

Keshi vertrok vroeg in de ochtend en nam de vorm aan van een groot paard en bereikte Braja

ਦੇਖਤ ਜਾਹਿ ਦਿਨੇਸ ਡਰਿਓ ਮਘਵਾ ਜਿਹ ਪੇਖਤ ਹੀ ਡਰ ਪਾਯੋ ॥
dekhat jaeh dines ddario maghavaa jih pekhat hee ddar paayo |

Toen ze hem zagen, waren de zon en Indra vervuld van angst

ਗ੍ਵਾਰ ਡਰੇ ਤਿਹ ਦੇਖਤ ਹੀ ਹਰਿ ਪਾਇਨ ਊਪਰ ਸੀਸ ਝੁਕਾਯੋ ॥
gvaar ddare tih dekhat hee har paaein aoopar sees jhukaayo |

De bange gopa's die hem zagen, bogen ook hun hoofd aan de voeten van Krishna

ਧੀਰ ਭਯੋ ਜਦੁਰਾਇ ਤਬੈ ਤਿਹ ਸੋ ਕੁਪ ਕੈ ਰਨ ਦੁੰਦ ਮਚਾਯੋ ॥੭੭੭॥
dheer bhayo jaduraae tabai tih so kup kai ran dund machaayo |777|

Toen Krishna dit alles zag, werd hij vastberaden en kalm en aan deze kant begon Keshi een vreselijke strijd.

ਕੋਪ ਭਯੋ ਰਿਪੁ ਕੇ ਮਨ ਮੈ ਤਬ ਪਾਉ ਕੀ ਕਾਨ੍ਰਹ ਕੋ ਚੋਟ ਚਲਾਈ ॥
kop bhayo rip ke man mai tab paau kee kaanrah ko chott chalaaee |

(Toen) de woede de overhand kreeg in de geest van de vijand, stampte (dwz schopte) hij Krishna.

ਦੀਨ ਨ ਲਾਗਨ ਸ੍ਯਾਮ ਤਨੈ ਸੁ ਭਲੀ ਬਿਧਿ ਸੋ ਜਦੁਰਾਇ ਬਚਾਈ ॥
deen na laagan sayaam tanai su bhalee bidh so jaduraae bachaaee |

De vijand Keshi viel Krishna in woede aan met zijn voeten, maar Krishna liet hem zijn lichaam niet aanraken en redde zichzelf keurig

ਫੇਰਿ ਗਹਿਓ ਸੋਊ ਪਾਇਨ ਤੇ ਕਰ ਮੋ ਨ ਰਹਿਯੋ ਸੁ ਦਯੋ ਹੈ ਬਗਾਈ ॥
fer gahio soaoo paaein te kar mo na rahiyo su dayo hai bagaaee |

Toen greep Krishna de voeten van Keshi vast en terwijl hij hem optilde, gooide hij hem op afstand.

ਜਿਉ ਲਰਕਾ ਬਟ ਫੈਕਤ ਹੈ ਤਿਮ ਚਾਰ ਸੈ ਪੈਗ ਪਰਿਓ ਸੋਊ ਜਾਈ ॥੭੭੮॥
jiau larakaa batt faikat hai tim chaar sai paig pario soaoo jaaee |778|

Net toen de jongens de houten stok gooiden, viel Kehsi op een afstand van vierhonderd treden naar beneden.778.

ਫੇਰਿ ਸੰਭਾਰਿ ਤਬੈ ਬਲ ਵਾ ਰਿਪੁ ਤੁੰਡ ਪਸਾਰਿ ਹਰਿ ਊਪਰਿ ਧਾਯੋ ॥
fer sanbhaar tabai bal vaa rip tundd pasaar har aoopar dhaayo |

Opnieuw stabiliseerde hij zichzelf en spreidde zijn mond. Keshi viel op Krishna

ਲੋਚਨ ਕਾਢਿ ਬਡੇ ਡਰਵਾਨ ਕਿਧੌ ਜਿਨ ਤੇ ਨਭ ਲੋਕ ਡਰਾਯੋ ॥
lochan kaadt badde ddaravaan kidhau jin te nabh lok ddaraayo |

Omdat hij eraan gewend was de hemelse wezens bang te maken, deed hij zijn ogen wijd open en begon te terroriseren

ਸ੍ਯਾਮ ਦਯੋ ਤਿਹ ਕੇ ਮੁਖ ਮੈ ਕਰ ਤਾ ਛਬਿ ਕੋ ਮਨ ਮੈ ਜਸ ਭਾਯੋ ॥
sayaam dayo tih ke mukh mai kar taa chhab ko man mai jas bhaayo |

Krishna stak zijn hand in zijn mond en het leek erop dat Krishna, die de vorm van de dood aannam,

ਕਾਨ੍ਰਹ ਕੋ ਹੈ ਕਰ ਕਾਲ ਮਨੋ ਤਨ ਕੇਸੀ ਤੇ ਪ੍ਰਾਨ ਨਿਕਾਸਨ ਆਯੋ ॥੭੭੯॥
kaanrah ko hai kar kaal mano tan kesee te praan nikaasan aayo |779|

Verkozen de levenskracht uit het lichaam van Keshi.779.

ਤਿਨਿ ਬਾਹ ਕਟੀ ਹਰਿ ਦਾਤਨ ਸੋ ਤਿਹ ਕੇ ਸਭ ਦਾਤ ਤਬੈ ਝਰ ਗੇ ॥
tin baah kattee har daatan so tih ke sabh daat tabai jhar ge |

Hij (Keshi) probeerde zijn tanden in de arm van Krishna te penetreren, maar zijn tanden vielen eraf

ਜੋਊ ਆਇ ਮਨੋਰਥ ਕੈ ਮਨ ਮੈ ਸਮ ਓਰਨ ਕੀ ਸੋਊ ਹੈ ਗਰ ਗੇ ॥
joaoo aae manorath kai man mai sam oran kee soaoo hai gar ge |

Het doel waarvoor hij gekomen was, werd verslagen

ਤਬ ਹੀ ਸੋਊ ਜੂਝਿ ਪਰੋ ਛਿਤ ਪੈ ਨ ਸੋਊ ਫਿਰ ਕੈ ਅਪੁਨੇ ਘਰ ਗੇ ॥
tab hee soaoo joojh paro chhit pai na soaoo fir kai apune ghar ge |

Hij kon niet terug naar zijn huis en viel tijdens het vechten op de aarde

ਅਬ ਕਾਨਰ ਕੇ ਕਰ ਲਾਗਤ ਹੀ ਮਰਿ ਗਯੋ ਵਹ ਪਾਪ ਸਭੈ ਹਰ ਗੇ ॥੭੮੦॥
ab kaanar ke kar laagat hee mar gayo vah paap sabhai har ge |780|

Hij stierf door toedoen van Krishna en al zijn zonden werden vernietigd.780.

ਰਾਵਨ ਜਾ ਬਿਧਿ ਰਾਮ ਮਰਿਓ ਬਿਧਿ ਜੋ ਕਰ ਕੈ ਨਰਕਾਸੁਰ ਮਾਰਿਯੋ ॥
raavan jaa bidh raam mario bidh jo kar kai narakaasur maariyo |

De methode waarmee Ram Ravana doodde en de methode waarmee Narakasura stierf,

ਜਿਉ ਪ੍ਰਹਲਾਦ ਕੇ ਰਛਨ ਕੋ ਹਰਿਨਾਕਸ ਮਾਰਿ ਡਰਿਓ ਨ ਉਬਾਰਿਯੋ ॥
jiau prahalaad ke rachhan ko harinaakas maar ddario na ubaariyo |

De methode waarmee Hiranyakashipu door de Heer werd gedood ter bescherming van Prahlad

ਜਿਉ ਮਧੁ ਕੈਟ ਮਰੇ ਕਰਿ ਚਕ੍ਰ ਲੈ ਪਾਵਕ ਲੀਲ ਲਈ ਡਰੁ ਟਾਰਯੋ ॥
jiau madh kaitt mare kar chakr lai paavak leel lee ddar ttaarayo |

De manier waarop Madhu en Kaitabh werden gedood en de Heer Davanal wegdronk,

ਤਿਉ ਹਰਿ ਸੰਤਨ ਰਾਖਨ ਕੋ ਕਰਿ ਕੈ ਅਪਨੋ ਬਲ ਦੈਤ ਪਛਾਰਿਯੋ ॥੭੮੧॥
tiau har santan raakhan ko kar kai apano bal dait pachhaariyo |781|

Op dezelfde manier voor de bescherming van de heiligen wierp Krishna met zijn kracht keshi.781 omver.

ਮਾਰਿ ਬਡੇ ਰਿਪੁ ਕੋ ਹਰਿ ਜੂ ਸੰਗਿ ਗਊਅਨ ਲੈ ਸੁ ਗਏ ਬਨ ਮੈ ॥
maar badde rip ko har joo sang gaooan lai su ge ban mai |

Nadat hij de grote vijand had gedood, ging Krishna met zijn koeien naar het bos

ਮਨ ਸੋਕ ਸਭੈ ਹਰਿ ਕੈ ਸਬ ਹੀ ਅਤਿ ਕੈ ਫੁਨਿ ਆਨੰਦ ਪੈ ਤਨ ਮੈ ॥
man sok sabhai har kai sab hee at kai fun aanand pai tan mai |

Hij liet al zijn verdriet uit zijn gedachten en was in een gelukkige stemming

ਫੁਨਿ ਤਾ ਛਬਿ ਕੀ ਅਤਿ ਹੀ ਉਪਮਾ ਉਪਜੀ ਕਬਿ ਸ੍ਯਾਮ ਕੇ ਇਉ ਮਨ ਮੈ ॥
fun taa chhab kee at hee upamaa upajee kab sayaam ke iau man mai |

Toen werd op deze manier in de geest van dichter Shyam een heel mooie gelijkenis van dat beeld geboren.

ਜਿਮ ਸਿੰਘ ਬਡੋ ਮ੍ਰਿਗ ਜਾਨਿ ਬਧਿਓ ਛਲ ਸੋ ਮ੍ਰਿਗਵਾ ਕੇ ਮਨੋ ਗਨ ਮੈ ॥੭੮੨॥
jim singh baddo mrig jaan badhio chhal so mrigavaa ke mano gan mai |782|

Volgens de dichter leek dat spektakel zo dat een groot hert door de leeuw uit de kudde was gedood.782.

ਇਤਿ ਸ੍ਰੀ ਬਚਿਤ੍ਰ ਨਾਟਕ ਗ੍ਰੰਥੇ ਕ੍ਰਿਸਨਾਵਤਾਰੇ ਕੇਸੀ ਬਧਹਿ ਧਯਾਇ ਸਮਾਪਤਮ ਸਤੁ ਸੁਭਮ ਸਤੁ ॥
eit sree bachitr naattak granthe krisanaavataare kesee badheh dhayaae samaapatam sat subham sat |

Einde van het hoofdstuk getiteld ���Het doden van keshi��� in Krishnavatara in Bachittar Natak.

ਅਥ ਨਾਰਦ ਜੂ ਕ੍ਰਿਸਨ ਪਹਿ ਆਏ ॥
ath naarad joo krisan peh aae |

Nu begint de vernietiging van de aankomst van Narada voor de ontmoeting met Krishna

ਅੜਿਲ ॥
arril |

ARIL

ਤਬ ਨਾਰਦ ਚਲਿ ਗਯੋ ਨਿਕਟਿ ਭਟ ਕ੍ਰਿਸਨ ਕੇ ॥
tab naarad chal gayo nikatt bhatt krisan ke |

Toen ging Narada naar Sri Kishan, de krijger.