Een blinde persoon heeft ondersteuning van de woorden, het vermogen om te horen, handen en voeten. Een dove vertrouwt sterk op zijn handen, voeten, het gezichtsvermogen van de ogen en de woorden die hij spreekt.
Een stomme heeft steun van oren om te luisteren, voeten, handen en zicht van de ogen. Een handloos persoon vertrouwt veel op ogen, spraak, gehoor en voeten.
Iemand die kreupel is of geen benen heeft, vertrouwt op het zien van zijn ogen, spraak, het vermogen om te horen en het gebruik van zijn handen. Ondanks de capaciteiten van één ledemaat of vermogen, blijft de afhankelijkheid van anderen verborgen.
Maar ik ben blind, stom, doof, verminkt aan handen en voeten en een massa lijden. 0 mijn ware Heer! Jij bent de wijste en volledig op de hoogte van al mijn aangeboren pijnen. 0 Mijn Heer, wees alstublieft genadig en verwijder al mijn pijn. (314)