De verbintenis tussen Guru en Sikh is vol plezier en geluk. Het kan niet worden beschreven. Door de inspannende beoefening van meditatie op de door de Goeroe gezegende Naam en door te genieten van het liefdeselixer, voelt een Sikh zich totaal verzadigd.
Door de wereldse opschepperij over kennis, betrokkenheid, wijsheden en andere prestaties te vergeten, door de Simran krachtig te beoefenen, verliest een Sikh het bewustzijn van zijn bestaan en gaat hij op in de verbazingwekkende van de verbazingwekkende staat.
Door de hoge goddelijke staat te bereiken en één te worden met de Heer die voorbij het begin en zelfs de aionen staat, gaat een Sikh verder dan het begin en het einde. Hij wordt ondoorgrondelijk en vanwege zijn eenheid met Hem kan zijn omvang niet worden begrepen.
Deze vereniging van Guru en Sikh maakt een Sikh zeker als God Zelf. Deze vereniging doet hem in Zijn naam wonen. Hij zegt voortdurend: Jij! Gij! Heer! Heer! en hij verlicht het baken van Naam. (86)