Als een dief steelt en zichzelf toch vroom verklaart als de zwanen van het Mansarover-meer, wordt hem niet vergeven, maar wordt hij gekruisigd en gedood.
Als een bandiet die langs de weg loopt, zichzelf vriendelijk en weldoener van de reizigers langs de weg verklaart, net zoals een reiger zich voelt tegenover de vissen en kikkers in een vijver, kan zijn bewering niet worden aanvaard en moet hij ter plekke worden onthoofd.
Net zoals een wellustig persoon zichzelf kuis en celibatair verklaart als de herten van de jungle nadat hij overspel heeft gepleegd met een andere vrouw, wordt hij niet van zijn stuk gebracht door zijn verklaring. In plaats daarvan worden zijn neus en oren afgehakt en wordt hij de stad uitgezet.
Een dief, bandiet en een wellustige man worden zo zwaar gestraft voor één misdaad die ze begaan. Maar ik lijd aan al deze drie ziekten, zoals tuberculose. Dus door mij te straffen voor al deze zonden, zullen de engelen des doods moe worden. (524)