Kabit Savaiye Bhai Gurdas Ji

Pagina - 363


ਭਾਂਜਨ ਕੈ ਜੈਸੇ ਕੋਊ ਦੀਪਕੈ ਦੁਰਾਏ ਰਾਖੈ ਮੰਦਰ ਮੈ ਅਛਤ ਹੀ ਦੂਸਰੋ ਨ ਜਾਨਈ ।
bhaanjan kai jaise koaoo deepakai duraae raakhai mandar mai achhat hee doosaro na jaanee |

Als een baken wordt aangestoken maar afgedekt wordt gehouden, kan niemand in die kamer iets zien, ondanks de aanwezigheid van een olielamp daar.

ਜਉ ਪੈ ਰਖਵਈਆ ਪੁਨਿ ਪ੍ਰਗਟ ਪ੍ਰਗਾਸ ਕਰੈ ਹਰੈ ਤਮ ਤਿਮਰ ਉਦੋਤ ਜੋਤ ਠਾਨਈ ।
jau pai rakhaveea pun pragatt pragaas karai harai tam timar udot jot tthaanee |

Maar hij die de lamp heeft verborgen, verwijdert de afdekking en verlicht de kamer, de duisternis van de kamer wordt verdreven.

ਸਗਲ ਸਮਗ੍ਰੀ ਗ੍ਰਿਹਿ ਪੇਖਿਐ ਪ੍ਰਤਛਿ ਰੂਪ ਦੀਪਕ ਦਿਪਈਆ ਤਤਖਨ ਪਹਿਚਾਨਈ ।
sagal samagree grihi pekhiaai pratachh roop deepak dipeea tatakhan pahichaanee |

Dan kan men alles zien en zelfs degene die de lamp heeft aangestoken kan men herkennen.

ਤੈਸੇ ਅਵਘਟ ਘਟ ਗੁਪਤ ਜੋਤੀ ਸਰੂਪ ਗੁਰ ਉਪਦੇਸ ਉਨਮਾਨੀ ਉਨਮਾਨਈ ।੩੬੩।
taise avaghatt ghatt gupat jotee saroop gur upades unamaanee unamaanee |363|

Op dezelfde manier verblijft God latent in de tiende deur van dit heilige en onschatbare lichaam. Door de door de Ware Guru gezegende bezwering en het voortdurend oefenen ervan, realiseert men zich Hem en voelt men Zijn aanwezigheid daar. (363)