Voor een toegewijde Sikh van de Guru zijn een klomp aarde en goud even waardevol. Dus lof en laster zijn voor hem hetzelfde.
Voor die toegewijde Sikh betekenen zowel geur als vieze geur niets. Hij behandelt dus zowel vriend als vijand gelijk.
Voor hem verschilt de smaak van gif niet van die van nectar. Hij voelt de aanraking van water en vuur.
Hij behandelt comfort en verdriet op dezelfde manier. Deze twee emoties hebben geen invloed op hem. Door de goedheid en grootsheid van een ware goeroe, die hem met Naam heeft gezegend, bereikt hij emancipatie terwijl hij het leven van een huisbewoner leidt. (104)