Ondanks de angst voor de dood die op de loer ligt, geeft een dief het stelen niet op. Een bandiet blijft zich richten op andere reizigers, samen met andere leden van zijn bende.
Wetende dat zijn bezoek aan het huis van een hoer hem een ernstige ziekte kan bezorgen, aarzelt een losbandig persoon nog steeds niet om daarheen te gaan. Een gokker wordt het gokken nooit beu, zelfs niet nadat hij al zijn bezittingen en zijn gezin heeft verloren.
Een verslaafde blijft ondanks waarschuwingen drugs en bedwelmende middelen consumeren, leert de effecten van drugsmisbruik kennen uit religieuze geschriften en mensen die maatschappelijke belangen op het oog hebben, kunnen zijn verslaving gewoon niet opgeven.
Zelfs al deze lage en lage mensen kunnen hun daden niet opgeven. Hoe kan een gehoorzame toegewijde van de Guru dan het gezelschap van echte en nobele mensen verlaten? (323)