De geest is als een grote Garud (een vogel die volgens de hindoeïstische mythologie het transportmiddel van Heer Vishnu is) die een zeer scherpe vlucht heeft, zeer krachtig, slim, slim is, zich goed bewust is van gebeurtenissen in alle vier de richtingen en levendig is als elektriciteit.
Net als een maund is de geest ook krachtig met acht armen (acht armen van een maund – elk van vijf zieners) en veertig handen (elke hand is één ziener van een maund). Het heeft dus 160 voet (elke voet van een maund is één pao). Zijn gang is zeer scherp en zal waarschijnlijk nergens stoppen.
Deze geest, wakker of slapend, dag en nacht, blijft de hele tijd in alle tien richtingen ronddwalen. Het bezoekt in een mum van tijd alle drie de werelden.
Een vogel in een kooi kan niet vliegen, maar de geest vliegt, hoewel hij in de kooi van het lichaam zit, naar plaatsen waar niemand kan komen. Het heeft bereik tot de steden, bergen, oerwouden, in het water en zelfs de woestijnen. (230)