Wanneer de dienstmaagd die de boodschap van mijn lieve echtgenoot bracht, op mijn voeten viel en bad, keek ik in mijn arrogantie niet eens naar haar en sprak zelfs niet met haar.
Mijn vrienden adviseerden mij altijd met lieve woorden, maar ik antwoordde ze hooghartig en stuurde ze weg.
Toen de geliefde Heer zelf mij kwam roepen: O lieveling! 0 lieve! Ik zweeg altijd omdat ik me belangrijk voelde.
En nu ik lijd aan de pijn van de scheiding van mijn man, komt niemand me zelfs maar vragen in welke toestand ik leef. Terwijl ik op de deur van mijn geliefde sta, huil en jammer ik. (575)