Een Sikh die altijd Satguru bijwoont, gaat op in de oceaanachtige Ware Guru via de Ganges-achtige heilige gemeente. Hij blijft verdiept in de bron van cyaan (kennis) en contemplatie.
Een echte sikh blijft als een hommel geabsorbeerd en ondergedompeld in het heilige stof van de ware goeroe en verlangt naar een glimp van zijn goeroe, net zoals een maanvogel pijn ervaart door de scheiding van zijn geliefde maan.
Net als een zwaan wiens dieet uit parels bestaat, geniet een echte Sikh van de parelachtige Naam als zijn levensonderhoud. Als een vis zwemt hij in het koele, schone en geruststellende water van spiritualiteit.
Door het element en de nectarachtige glimp van genade van de Ware Guru bereikt een echte Sikh onsterfelijkheid. En dan dienen alle mythische donoren zoals Kamdhen Cow of Kalap brichh en zelfs Lakshmi (godin van de rijkdom) hem ijverig. (97)