De wereld jaagt wereldse zaken na; gevangen en gebonden, begrijpt het geen contemplatieve meditatie.
De dwaze, onwetende, eigenzinnige manmukh is geboorte en dood vergeten.
Degenen die de Guru heeft beschermd, worden gered en beschouwen het Ware Woord van de Shabad. ||7||
In de kooi van goddelijke liefde spreekt de papegaai.
Het pikt naar de waarheid en drinkt de ambrozijnnectar; het vliegt weg, slechts één keer.
Bij een ontmoeting met de Guru herkent men zijn Heer en Meester; zegt Nanak, hij vindt de poort van de bevrijding. ||8||2||
Maaroo, eerste Mehl:
Iemand die sterft in het Woord van de Shabad overwint de dood; waar kun je anders heen rennen?
Door de angst voor God vlucht de angst; Zijn naam is Ambrozijnnectar.
Jij alleen doodt en beschermt; behalve Jij is er helemaal geen plaats. ||1||
O Baba, ik ben smerig, oppervlakkig en totaal zonder begrip.
Zonder de Naam is niemand iets; de Perfecte Goeroe heeft mijn intellect geperfectioneerd. ||1||Pauze||
Ik zit vol fouten, en ik heb helemaal geen deugd. Hoe kan ik zonder deugden naar huis gaan?
Door het Woord van de Shabad welt er intuïtieve vrede op; zonder een goede bestemming wordt de rijkdom niet verkregen.
Degenen wier geest niet gevuld is met de Naam, zijn gebonden en gekneveld, en lijden pijn. ||2||
Degenen die de Naam zijn vergeten: waarom zijn ze überhaupt op de wereld gekomen?
Hier en hierna vinden ze geen vrede; ze hebben hun karren met as geladen.
Degenen die gescheiden zijn, ontmoeten de Heer niet; ze lijden vreselijke pijn bij Death's Door. ||3||
Ik weet niet wat er hierna in de wereld zal gebeuren; Ik ben zo in de war. Leer mij alstublieft, Heer!
Ik ben in de war; Ik zou vallen aan de voeten van iemand die mij de Weg wijst.
Zonder de Guru is er helemaal geen gever; Zijn waarde kan niet worden beschreven. ||4||
Als ik mijn vriend zie, zal ik Hem omhelzen; Ik heb Hem de brief van de Waarheid gestuurd.
Zijn zielebruid staat vol verwachting te wachten; als Gurmukh zie ik Hem met mijn ogen.
Door het genoegen van Uw Wil, blijft U in mijn gedachten, en zegent mij met Uw Gratie van Genade. ||5||
Iemand die hongerig en dorstig ronddwaalt: wat kan hij geven en wat kan iemand van hem vragen?
Ik kan mij geen ander voorstellen die mijn geest en lichaam met perfectie kan zegenen.
Degene die mij heeft geschapen, zorgt voor mij; Hijzelf zegent mij met glorie. ||6||
In het lichaamsdorp is mijn Heer en Meester, wiens lichaam altijd nieuw is, onschuldig en kinderlijk, onvergelijkbaar speels.
Hij is noch een vrouw, noch een man, noch een vogel; de Ware Heer is zo wijs en mooi.
Wat Hem ook behaagt, gebeurt; Jij bent de lamp en jij bent de wierook. ||7||
Hij hoort de liedjes en proeft de smaken, maar deze smaken zijn nutteloos en smakeloos, en brengen alleen maar ziekte in het lichaam.
Iemand die de Waarheid liefheeft en de Waarheid spreekt, ontsnapt aan het verdriet van de scheiding.
Nanak vergeet de Naam niet; wat er ook gebeurt, het is de wil van de Heer. ||8||3||
Maaroo, eerste Mehl:
Oefen de waarheid - andere hebzucht en gehechtheden zijn nutteloos.
De Ware Heer heeft deze geest gefascineerd, en mijn tong geniet van de smaak van de Waarheid.
Zonder de Naam is er geen sap; de anderen vertrekken, beladen met gif. ||1||
Ik ben zo'n slaaf van U, o mijn geliefde Heer en Meester.
Ik wandel in harmonie met Uw Bevel, O mijn Ware, Zoete Geliefde. ||1||Pauze||
Dag en nacht werkt de slaaf voor zijn opperheer.
Ik heb mijn geest verkocht voor het Woord van de Shabad van de Goeroe; mijn geest wordt getroost en getroost door de Shabad.