De volgelingen van de zes ordes dwalen en zwerven rond in religieuze gewaden, maar ze ontmoeten God niet.
Ze houden zich aan de maanvasten, maar die zijn van geen belang.
Degenen die de Veda’s in hun geheel lezen, zien nog steeds niet de sublieme essentie van de werkelijkheid.
Ze brengen ceremoniële merktekens op hun voorhoofd aan en nemen reinigende baden, maar van binnen worden ze zwart.
Ze dragen religieuze gewaden, maar zonder de Ware Leringen wordt God niet gevonden.
Iemand die is afgedwaald, vindt het Pad terug, als zo'n voorbestemd lot op zijn voorhoofd staat geschreven.
Iemand die de Guru met zijn ogen ziet, verfraait en verheerlijkt zijn menselijke leven. ||13||
Dakhanay, vijfde Mehl:
Concentreer u op dat wat niet zal verdwijnen.
Geef uw valse daden op en mediteer op de Ware Meester. ||1||
Vijfde Mehl:
Gods Licht doordringt alles, zoals de maan weerkaatst in het water.
Hijzelf wordt geopenbaard, o Nanak, aan iemand die zo'n lot op zijn voorhoofd heeft geschreven. ||2||
Vijfde Mehl:
Je gezicht wordt prachtig, terwijl je de Naam, de Naam van de Heer, zingt en Zijn Glorieuze Lofzangen zingt, vierentwintig uur per dag.
Nanak, in het Hof van de Heer zul je worden aanvaard; zelfs daklozen vinden er een thuis. ||3||
Pauree:
Door uiterlijk religieuze gewaden te dragen, wordt God, de innerlijke kenner, niet gevonden.
Zonder de Ene Lieve Heer, dwalen allen doelloos rond.
Hun geest is doordrenkt van gehechtheid aan familie, en dus dwalen ze voortdurend rond, opgeblazen van trots.
De arroganten dwalen de wereld rond; Waarom zijn ze zo trots op hun rijkdom?
Hun rijkdom zal niet met hen meegaan als zij vertrekken; in een mum van tijd is het weg.
Ze dwalen rond in de wereld, volgens de Hukam van het Bevel van de Heer.
Wanneer iemands karma wordt geactiveerd, vindt men de Guru, en door Hem wordt de Heer en Meester gevonden.
Dat nederige wezen, dat de Heer dient, laat zijn zaken door de Heer oplossen. ||14||
Dakhanay, vijfde Mehl:
Ze spreken allemaal met hun mond, maar zeldzaam zijn degenen die de dood beseffen.
Nanak is het stof van de voeten van degenen die vertrouwen hebben in de Ene Heer. ||1||
Vijfde Mehl:
Weet dat Hij in allen woont; zeldzaam zijn degenen die dit beseffen.
Er zit geen verduisterende sluier op het lichaam van degene, O Nanak, die de Guru ontmoet. ||2||
Vijfde Mehl:
Ik drink het water dat de voeten heeft gewassen van degenen die de Leringen delen.
Mijn lichaam is gevuld met oneindige liefde om mijn Ware Meester te zien. ||3||
Pauree:
Hij vergeet de Naam, de naam van de onbevreesde Heer, en raakt gehecht aan Maya.
Hij komt en gaat, en dwaalt rond, dansend in talloze incarnaties.
Hij geeft zijn woord, maar trekt zich dan terug. Alles wat hij zegt is vals.
De valse persoon is hol van binnen; hij is totaal verdiept in leugens.
Hij probeert wraak te nemen op de Heer, die geen wraak neemt; zo iemand zit gevangen in onwaarheid en hebzucht.
De Ware Koning, de Oerheer God, doodt hem als Hij ziet wat hij heeft gedaan.
De Boodschapper van de Dood ziet hem, en hij rot weg van de pijn.
Er wordt evenwichtig recht gesproken, O Nanak, in het Hof van de Ware Heer. ||15||
Dakhanay, vijfde Mehl:
Zing in de vroege ochtenduren de Naam van God en mediteer op de Voeten van de Guru.
Het vuil van geboorte en dood wordt uitgewist, terwijl de glorieuze lofzangen van de Ware Heer worden gezongen. ||1||
Vijfde Mehl:
Het lichaam is donker, blind en leeg, zonder de Naam, de Naam van de Heer.
O Nanak, vruchtbaar is de geboorte van iemand in wiens hart de Ware Meester woont. ||2||
Vijfde Mehl:
Met mijn ogen heb ik het licht gezien; mijn grote dorst naar Hem is niet gelest.