Wiens zoon is hij? Wiens vader is hij?
Wie sterft? Wie veroorzaakt pijn? ||1||
De Heer is de misdadiger, die de hele wereld heeft gedrogeerd en beroofd.
Ik ben gescheiden van de Heer; Hoe kan ik overleven, o mijn moeder? ||1||Pauze||
Wiens echtgenoot is hij? Wiens vrouw is zij?
Contempleer deze realiteit in je lichaam. ||2||
Zegt Kabeer, mijn geest is blij en tevreden met de misdadiger.
De effecten van het medicijn zijn verdwenen sinds ik de misdadiger herkende. ||3||39||
Nu is de Heer, mijn Koning, mijn hulp en steun geworden.
Ik heb geboorte en dood weggesneden en de allerhoogste status bereikt. ||1||Pauze||
Hij heeft mij verenigd met de Saadh Sangat, het Gezelschap van de Heiligen.
Hij heeft mij gered van de vijf demonen.
Ik zing met mijn tong en mediteer op de Ambrosiale Naam, de Naam van de Heer.
Hij heeft mij tot zijn eigen slaaf gemaakt. ||1||
De Ware Goeroe heeft mij gezegend met Zijn vrijgevigheid.
Hij heeft mij uit de wereldoceaan getild.
Ik ben verliefd geworden op Zijn Lotusvoeten.
De Heer van het Universum verblijft voortdurend in mijn bewustzijn. ||2||
Het brandende vuur van Maya is gedoofd.
Mijn geest is tevreden met de steun van de Naam.
God, de Heer en Meester, doordringt het water en het land volledig.
Waar ik ook kijk, daar is de innerlijke kenner, de zoeker van harten. ||3||
Hijzelf heeft Zijn toegewijde aanbidding in mij geplant.
Door een vooraf bepaalde bestemming ontmoet men Hem, o mijn broers en zussen van het lot.
Wanneer Hij Zijn Genade schenkt, wordt iemand volmaakt vervuld.
Kabeer's Heer en Meester is de Koester van de armen. ||4||40||
Er is vervuiling van het water en vervuiling van het land; wat geboren wordt, is vervuild.
Er is vervuiling bij de geboorte, en nog meer vervuiling bij de dood; alle wezens worden geruïneerd door vervuiling. ||1||
Vertel mij, O Pandit, O religieuze geleerde: wie is schoon en zuiver?
Mediteer over zulke spirituele wijsheid, o mijn vriend. ||1||Pauze||
Er is vervuiling in de ogen en vervuiling in de spraak; er is ook vervuiling in de oren.
Bij het opstaan en zitten is men vervuild; ook je keuken is vervuild. ||2||
Iedereen weet hoe hij gepakt moet worden, maar bijna niemand weet hoe hij moet ontsnappen.
Volgens Kabeer zijn degenen die in hun hart op de Heer mediteren, niet vervuild. ||3||41||
Gauree:
Los dit ene conflict voor mij op, o Heer,
als u enig werk nodig heeft van Uw nederige dienaar. ||1||Pauze||
Is deze geest groter, of degene op wie de geest is afgestemd?
Is de Heer groter, of iemand die de Heer kent? ||1||
Is Brahma groter, of degene die hem heeft geschapen?
Zijn de Veda’s groter, of degene waar ze vandaan komen? ||2||
Zegt Kabeer: ik ben depressief geworden;
is het heilige heiligdom van de bedevaart groter, of de slaaf van de Heer? ||3||42||
Raag Gauree Chaytee:
Zie, o broers en zussen van het lot, de storm van spirituele wijsheid is gekomen.
Het heeft de rieten hutten van de twijfel totaal weggeblazen en de banden van Maya verscheurd. ||1||Pauze||
De twee pijlers van dubbelzinnigheid zijn gevallen, en de stralen van emotionele gehechtheid zijn ineengestort.
Het rieten dak van de hebzucht is ingestort en de kruik van de boosaardigheid is gebroken. ||1||