Ik ben de slaaf van Uw slaven, o mijn Geliefde.
De zoekers naar Waarheid en goedheid beschouwen U.
Wie in de Naam gelooft, wint; Hijzelf implanteert de Waarheid in ons. ||10||
De Waarachtigste van het Ware heeft de Waarheid op Zijn schoot.
De Ware Heer is tevreden met degenen die van de Shabad houden.
Door Zijn macht uit te oefenen, heeft de Heer de Waarheid in de drie werelden gevestigd; met de Waarheid is Hij tevreden. ||11||
Iedereen noemt Hem de grootste van de groten.
Zonder de Guru begrijpt niemand Hem.
De Ware Heer is tevreden met degenen die opgaan in de Waarheid; ze worden niet meer gescheiden, en ze lijden niet. ||12||
Gescheiden van de Oerheer huilen en jammeren ze luid.
Ze sterven en sterven, maar worden herboren als hun tijd verstreken is.
Hij zegent degenen die Hij vergeeft met glorieuze grootheid; verenigd met Hem hebben ze geen spijt en hebben ze geen berouw. ||13 |
Hijzelf is de Schepper, en Hijzelf is de Genieter.
Hijzelf is tevreden, en Hijzelf is bevrijd.
De Heer van de bevrijding Zelf schenkt bevrijding; Hij roeit bezitterigheid en gehechtheid uit. ||14||
Ik beschouw Uw gaven als de meest prachtige gaven.
U bent de Oorzaak van de oorzaken, Almachtige Oneindige Heer.
Terwijl je de creatie creëert, kijk je naar wat je hebt gecreëerd; Jij zorgt ervoor dat iedereen zijn daden doet. ||15||
Alleen zij zingen Uw glorieuze lofzangen, die U behagen, o Ware Heer.
Ze komen uit U voort en gaan weer in U op.
Nanak spreekt dit ware gebed uit; ontmoeting met de Ware Heer, wordt vrede verkregen. ||16||2||14||
Maaroo, eerste Mehl:
Eeuwenlang was er alleen maar totale duisternis.
Er was geen aarde of lucht; er was alleen het oneindige Bevel van Zijn Hukam.
Er was geen dag of nacht, geen maan of zon; God zat in oorspronkelijke, diepgaande Samaadhi. ||1||
Er waren geen bronnen van schepping of spraakvermogen, geen lucht of water.
Er was geen schepping of vernietiging, geen komen of gaan.
Er waren geen continenten, lagere gebieden, zeven zeeën, rivieren of stromend water. ||2||
Er waren geen hemelse rijken, aarde of lagere gebieden van de onderwereld.
Er was geen hemel of hel, geen dood of tijd.
Er was geen hel of hemel, geen geboorte of dood, geen komen of gaan in reïncarnatie. ||3||
Er was geen Brahma, Vishnu of Shiva.
Niemand werd gezien, behalve de Ene Heer.
Er was geen vrouw of man, geen sociale klasse of geboortekaste; niemand ervoer pijn of plezier. ||4||
Er waren geen mensen van het celibaat of van liefdadigheid; niemand woonde in de bossen.
Er waren geen Siddha's of zoekers, niemand leefde in vrede.
Er waren geen yogi's, geen rondzwervende pelgrims, geen religieuze gewaden; niemand noemde zichzelf de meester. ||5||
Er was geen sprake van zingen of meditatie, geen zelfdiscipline, vasten of aanbidding.
Niemand sprak of sprak in de dualiteit.
Hij schiep Zichzelf en verheugde zich; Hij evalueert zichzelf. ||6||
Er was geen zuivering, geen zelfbeheersing, geen mala's van basilicumzaden.
Er waren geen Gopi's, geen Krishna, geen koeien of koeherders.
Er waren geen tantra's, geen mantra's en geen hypocrisie; niemand speelde fluit. ||7||
Er was geen karma, geen Dharma, geen zoemende vlieg van Maya.
Sociale klasse en geboorte werden met geen enkele ogen gezien.
Er was geen strop van gehechtheid, geen dood op het voorhoofd gegraveerd; niemand mediteerde ergens over. ||8||
Er was geen laster, geen zaad, geen ziel en geen leven.
Er was geen Gorakh en geen Maachhindra.
Er was geen spirituele wijsheid of meditatie, geen afkomst of schepping, geen rekening houden met de rekeningen. ||9||