In mijn vorige leven was ik Uw dienaar; nu kan ik U niet verlaten.
De hemelse geluidsstroom weerklinkt bij Jouw Deur. Jouw insigne staat op mijn voorhoofd gestempeld. ||2||
Degenen die gebrandmerkt zijn met Uw merk vechten dapper in de strijd; degenen zonder Uw merk rennen weg.
Iemand die een heilig persoon wordt, waardeert de waarde van toegewijde aanbidding van de Heer. De Heer plaatst hem in Zijn schatkamer. ||3||
In het fort is de kamer; door contemplatieve meditatie wordt het de hoogste kamer.
De Guru heeft Kabeer gezegend met het goed en zei: "Neem dit goed, koester het en bewaar het veilig." ||4||
Kabeer geeft het aan de wereld, maar hij alleen ontvangt het, op wiens voorhoofd zo'n lot is vastgelegd.
Permanent is het huwelijk van iemand die deze ambrosiale essentie ontvangt. ||5||4||
O brahmaan, hoe kun je Degene vergeten uit wiens mond de Veda's en het Gayitri-gebed voortkwamen?
De hele wereld ligt aan Zijn voeten; Waarom zing je niet de Naam van die Heer, O Pandit? ||1||
Waarom, o mijn brahmaan, chant je de Naam van de Heer niet?
Als je de Naam van de Heer niet chant, O Pandit, zul je alleen maar lijden in de hel. ||1||Pauze||
Je denkt dat je hoogstaand bent, maar je haalt voedsel uit de huizen van de nederigen; je vult je buik door met geweld je rituelen uit te voeren.
Op de veertiende dag en de nacht van de nieuwe maan ga je bedelen; Ook al houd je de lamp in je handen, toch val je in de put. ||2||
Jij bent een brahmaan, en ik ben maar een wever uit Benares. Hoe kan ik met jou vergelijken?
Terwijl ik de Naam van de Heer chant, ben ik gered; vertrouwend op de Veda's, o brahmaan, zul je verdrinken en sterven. ||3||5||
Er is één enkele boom, met talloze takken en twijgen; de bloemen en bladeren zijn gevuld met het sap.
Deze wereld is een tuin van ambrozijnnectar. De Volmaakte Heer heeft het geschapen. ||1||
Ik heb het verhaal van mijn Soevereine Heer leren kennen.
Hoe zeldzaam is die Gurmukh die weet, en wiens innerlijke wezen verlicht wordt door het Licht van de Heer. ||1||Pauze||
De hommel, verslaafd aan de nectar van de twaalfbladige bloemen, bewaart deze in het hart.
Hij houdt zijn adem in, zwevend in de zestienbladige hemel van de Akaashic Ethers, en slaat in extase met zijn vleugels. ||2||
In de diepe leegte van intuïtieve Samaadhi rijst de ene boom op; het zuigt het water van verlangen uit de grond op.
Zegt Kabeer, ik ben de dienaar van degenen die deze hemelse boom hebben gezien. ||3||6||
Maak stilte tot je oorbellen, en mededogen tot je portemonnee; laat meditatie je bedelnap zijn.
Naai dit lichaam als uw opgelapte jas en neem de Naam van de Heer als uw steun. ||1||
Beoefen zulke yoga, O Yogi.
Geniet als Gurmukh van meditatie, boetedoeningen en zelfdiscipline. ||1||Pauze||
Breng de as van wijsheid aan op je lichaam; laat je hoorn je gerichte bewustzijn zijn.
Word onthecht en dwaal door de stad van je lichaam; Speel de harp van je geest. ||2||
Veranker de vijf tatva’s – de vijf elementen, in je hart; laat je diepe meditatieve trance ongestoord zijn.
Zegt Kabeer, luister, o heiligen: maak gerechtigheid en mededogen tot uw tuin. ||3||7||
Met welk doel ben jij geschapen en op de wereld gebracht? Welke beloningen heb je in dit leven ontvangen?
God is de boot die je over de angstaanjagende wereldoceaan zal vervoeren; Hij is de Vervuller van de verlangens van de geest. Je hebt je geest nog geen ogenblik op Hem gericht. ||1||
Deze meditatieve herinnering wordt verkregen van de Ware Guru. ||6||
Gedenk Hem voor eeuwig en altijd, dag en nacht,
Geniet terwijl je wakker en slaapt van de essentie van deze meditatieve herinnering.