Kabeer zegt: die nederige mensen worden zuiver – zij worden Khalsa – die de liefdevolle, toegewijde aanbidding van de Heer kennen. ||4||3||
Tweede Huis||
Met beide ogen kijk ik om me heen;
Ik zie niets behalve de Heer.
Mijn ogen staren liefdevol naar Hem,
en nu kan ik over niets anders spreken. ||1||
Mijn twijfels werden weggenomen en mijn angst rende weg,
toen mijn bewustzijn gehecht raakte aan de Naam van de Heer. ||1||Pauze||
Als de tovenaar op zijn tamboerijn slaat,
iedereen komt naar de show kijken.
Wanneer de goochelaar zijn show beëindigt,
dan geniet hij helemaal alleen van het spel. ||2||
Door het houden van preken wordt de twijfel niet weggenomen.
Iedereen is het prediken en onderwijzen beu.
De Heer zorgt ervoor dat de Gurmukh het begrijpt;
zijn hart blijft doordrongen van de Heer. ||3||
Wanneer de Guru zelfs maar een beetje van Zijn Genade schenkt,
iemands lichaam, geest en hele wezen worden opgenomen in de Heer.
Zegt Kabeer: ik ben doordrongen van de liefde van de Heer;
Ik heb het Leven van de wereld ontmoet, de Grote Gever. ||4||4||
Laat de heilige geschriften je melk en room zijn,
en de oceaan van de geest, het kolkende vat.
Wees de boterkarner van de Heer,
en uw karnemelk zal niet verloren gaan. ||1||
O zielenbruidslaaf, waarom neemt u de Heer niet als uw Echtgenoot?
Hij is het Leven van de wereld, de Steun van de levensadem. ||1||Pauze||
De ketting zit om je nek en de boeien zitten om je voeten.
De Heer heeft je van huis tot huis rond laten dwalen.
En toch mediteer je niet op de Heer, o zielenbruid, slaaf.
De dood houdt je in de gaten, o ellendige vrouw. ||2||
De Here God is de Oorzaak van de oorzaken.
Wat is er in de handen van de arme zielenbruid, de slaaf?
Ze ontwaakt uit haar slaap,
en ze raakt gehecht aan alles wat de Heer haar hecht. ||3||
O zielenbruid, slaaf, waar heb je die wijsheid vandaan gehaald,
waarmee je je inscriptie van twijfel hebt uitgewist?
Kabeer heeft die subtiele essentie geproefd;
door de genade van de Guru is zijn geest verzoend met de Heer. ||4||5||
Zonder Hem kunnen we niet eens leven;
als we Hem ontmoeten, is onze taak volbracht.
Mensen zeggen dat het goed is om eeuwig te leven,
maar zonder te sterven is er geen leven. ||1||
Dus nu, wat voor soort wijsheid moet ik overwegen en prediken?
Terwijl ik kijk, verdwijnen wereldse dingen. ||1||Pauze||
Saffraan wordt vermalen en gemengd met sandelhout;
zonder ogen wordt de wereld gezien.
De zoon heeft zijn vader ter wereld gebracht;
zonder plaats is de stad gesticht. ||2||
De nederige bedelaar heeft de Grote Gever gevonden,
maar hij kan niet eten wat hem is gegeven.
Hij kan het niet met rust laten, maar het raakt nooit uitgeput.
Hij zal niet langer bij anderen gaan bedelen. ||3||
Die uitverkoren weinigen, die weten hoe ze moeten sterven terwijl ze nog leven,
Geniet van grote rust.
Kabeer heeft die rijkdom gevonden;
Door de ontmoeting met de Heer heeft hij zijn eigendunk uitgewist. ||4||6||
Wat voor nut heeft het om te lezen, en wat voor nut heeft het om te studeren?
Wat voor nut heeft het om naar de Veda’s en de Purana’s te luisteren?
Wat voor nut heeft lezen en luisteren,
als de hemelse vrede niet wordt bereikt? ||1||
De dwaas chant de Naam van de Heer niet.
Waar denkt hij dan telkens weer aan? ||1||Pauze||
In de duisternis hebben we een lamp nodig