Je wereldse zaken bestaan alleen zolang je leeft; weet dit goed.
O Nanak, zing de glorieuze lofzangen van de Heer; alles is als een droom. ||2||2||
Tilang, Negende Mehl:
Zing de lof van de Heer, o geest; Hij is je enige echte metgezel.
Je tijd verstrijkt; luister goed naar wat ik zeg. ||1||Pauze||
Je bent zo verliefd op bezit, strijdwagens, rijkdom en macht.
Als de strop des doods zich om je nek sluit, zullen ze allemaal van anderen zijn. ||1||
Weet dit goed, o gek, je hebt je zaken verpest.
Je hebt jezelf er niet van weerhouden om zonden te begaan, en je hebt je ego niet uitgeroeid. ||2||
Luister dus naar de leringen die door de Guru zijn gegeven, o broers en zussen van het lot.
Nanak verkondigt: houd stevig vast aan de Bescherming en het Heiligdom van God. ||3||3||
Tilang, het woord van toegewijde Kabeer Jee:
Eén Universele Schepper-God. Bij de gratie van de ware goeroe:
De Veda's en de Schriften zijn slechts schijn, o broers en zussen van het lot; ze verlichten de angst van het hart niet.
Als je je alleen maar op de Heer concentreert, al is het maar voor een ademtocht, dan zul je de Heer van aangezicht tot aangezicht zien, aanwezig voor je. ||1||
O mens, doorzoek elke dag uw eigen hart en dwaal niet rond in verwarring.
Deze wereld is slechts een magische show; niemand zal je hand vasthouden. ||1||Pauze||
Lezen en bestuderen van onwaarheden, mensen zijn gelukkig; in hun onwetendheid spreken ze onzin.
De Ware Schepper Heer wordt verspreid in Zijn schepping; Hij is niet alleen de donkere Krishna uit de legendes. ||2||
Door de Tiende Poort stroomt de stroom van nectar; neem hierin uw bad.
Dien de Heer voor altijd; gebruik je ogen en zie Hem overal altijd aanwezig. ||3||
De Heer is het zuiverste van het zuiverste; alleen door twijfel kan er een ander zijn.
O Kabeer, genade vloeit voort uit de Barmhartige Heer; Hij alleen weet wie handelt. ||4||1||
Naam Dayv Jee:
ik ben blind; Uw Naam, o Schepper Heer, is mijn enige anker en steun.
Ik ben arm, en ik ben zachtmoedig. Jouw naam is mijn enige steun. ||1||Pauze||
O mooie Heer, welwillende en barmhartige Heer, U bent zo rijk en genereus.
Je bent altijd aanwezig in elke aanwezigheid, in en voor mij. ||1||
Jij bent de rivier van het leven, Jij bent de Gever van alles; Je bent zo ontzettend rijk.
Jij alleen geeft, en Jij alleen neemt weg; er is helemaal geen ander. ||2||
Je bent wijs, je bent de allerhoogste ziener; Hoe zou ik van U een object van gedachten kunnen maken?
O Heer en Meester van Naam Dayv, U bent de genadige Heer van vergeving. ||3||1||2||
Hallo, mijn vriend, hallo mijn vriend. Is er goed nieuws?
Ik ben een offer, een toegewijd offer, een toegewijd en toegewijd offer, aan U. Slavernij voor jou is zo subliem; Uw Naam is nobel en verheven. ||1||Pauze||
Waar kom je vandaan? Waar ben je geweest? En waar ga je heen?
Vertel me de waarheid, in de heilige stad Dwaarikaa. ||1||
Hoe mooi is je tulband! En hoe lieflijk is jouw toespraak.
Waarom zijn er Moghals in de heilige stad Dwaarikaa? ||2||
U alleen bent de Heer van zoveel duizenden werelden.
Jij bent mijn Heer Koning, net als de donkere Krishna. ||3||
U bent de Heer van de zon, Heer Indra en Heer Brahma, de Koning der mensen.
Jij bent de Heer en Meester van Naam Dayv, de Koning, de Bevrijder van alles. ||4||2||3||