JHAJHA: Je bent verstrikt in de wereld, en je weet niet hoe je daar weer uit kunt komen.
Je houdt je terug uit angst en wordt niet goedgekeurd door de Heer.
Waarom praat je zulke onzin, in een poging anderen te overtuigen?
Door argumenten aan te wakkeren, zul je alleen maar meer argumenten krijgen. ||15||
NYANYA: Hij woont dichtbij je, diep in je hart; Waarom verlaat je Hem en ga je ver weg?
Ik heb de hele wereld naar Hem gezocht, maar ik vond Hem dichtbij mij. ||16||
TATTA: Het is zo'n moeilijk pad om Hem in je eigen hart te vinden.
Open de deuren binnenin en ga het Herenhuis van Zijn Aanwezigheid binnen.
Als je de Onwrikbare Heer aanschouwt, zul je niet uitglijden en ergens anders heen gaan.
Je zult stevig verbonden blijven met de Heer, en je hart zal gelukkig zijn. ||17||
T'HAT'HA: Houd jezelf ver weg van deze luchtspiegeling.
Met grote moeite heb ik mijn geest tot rust gebracht.
Die bedrieger, die de hele wereld bedroog en verslond
- Ik heb die bedrieger bedrogen, en mijn geest heeft nu rust. ||18||
DADDA: Wanneer de angst voor God opwelt, verdwijnen andere angsten.
Andere angsten worden in die angst opgenomen.
Wanneer iemand de vrees voor God afwijst, blijven andere angsten aan hem kleven.
Maar als hij onbevreesd wordt, rennen de angsten van zijn hart weg. ||19||
DHADHA: Waarom zoek je in andere richtingen?
Als je op deze manier naar Hem zoekt, raakt de levensadem op.
Toen ik terugkwam na het beklimmen van de berg,
Ik vond Hem in het fort – het fort dat Hij zelf had gebouwd. ||20||
NANNA: De krijger die op het slagveld vecht, moet bijblijven en doorgaan.
Hij mag niet toegeven en zich niet terugtrekken.
Gezegend is de komst van één
die het ene overwint en afstand doet van het vele. ||21||
TATTA: De onbegaanbare wereldoceaan kan niet worden overgestoken;
het lichaam blijft verwikkeld in de drie werelden.
Maar wanneer de Heer van de drie werelden het lichaam binnengaat,
dan versmelt iemands essentie met de essentie van de werkelijkheid, en wordt de Ware Heer bereikt. ||22||
T'HAT'HA: Hij is ondoorgrondelijk; Zijn diepten zijn niet te doorgronden.
Hij is ondoorgrondelijk; dit lichaam is vergankelijk en onstabiel.
De sterveling bouwt zijn woning op deze kleine ruimte;
zonder pilaren wil hij een landhuis ondersteunen. ||23||
DADDA: Wat gezien wordt, zal vergaan.
Denk aan de Ene die onzichtbaar is.
Wanneer de sleutel in de Tiende Poort wordt gestoken,
dan wordt het gezegende visioen van de Darshan van de Barmhartige Heer gezien. ||24||
DHADHA: Wanneer iemand opstijgt van de lagere rijken van de aarde naar de hogere rijken van de hemel, dan is alles opgelost.
De Heer woont zowel in de lagere als in de hogere werelden.
De ziel verlaat de aarde en stijgt op naar de hemel;
dan komen het lagere en het hogere samen en wordt er vrede verkregen. ||25||
NANNA: De dagen en nachten gaan voorbij; Ik zoek de Heer.
Terwijl ik naar Hem zocht, zijn mijn ogen bloeddoorlopen geworden.
Na kijken en zoeken, als Hij eindelijk gevonden wordt,
dan gaat degene die keek op in degene naar wie gezocht werd. ||26||
PAPPA: Hij is grenzeloos; Zijn grenzen zijn niet te vinden.
Ik heb mezelf afgestemd op het Allerhoogste Licht.
Iemand die zijn vijf zintuigen beheerst
stijgt boven zonde en deugd uit. ||27||
FAFFA: Zelfs zonder de bloem wordt de vrucht geproduceerd.
Iemand die naar een stukje van die vrucht kijkt
en erover nadenkt, zal niet worden overgeleverd aan reïncarnatie.
Een stukje van dat fruit snijdt alle lichamen door. ||28||
BABBA: Wanneer een druppel zich vermengt met een andere druppel,
dan kunnen deze druppels niet meer gescheiden worden.
Word de slaaf van de Heer en houd stevig vast aan Zijn meditatie.