Dag en nacht zing ik Uw Naam. ||1||
ik ben waardeloos; Ik heb helemaal geen deugd.
God is de Schepper, de Oorzaak van alle oorzaken. ||1||Pauze||
Ik ben dwaas, dom, onwetend en gedachteloos;
Jouw Naam is de enige hoop van mijn geest. ||2||
Ik heb geen chanten, diepe meditatie, zelfdiscipline of goede daden beoefend;
maar in mijn gedachten heb ik Gods Naam aanbeden. ||3||
Ik weet niets, en mijn intellect is ontoereikend.
Bidt Nanak, o God, U bent mijn enige steun. ||4||18||69||
Aasaa, Vijfde Mehl:
Deze twee woorden, Har, Har, vormen mijn maalaa.
Door voortdurend deze rozenkrans te zingen en te reciteren, is God mij, Zijn nederige dienaar, genadig geworden. ||1||
Ik bied mijn gebed aan de Ware Guru aan.
Stort Uw Barmhartigheid over mij uit en bewaar mij veilig in Uw Heiligdom; alsjeblieft, geef me de maalaa, de rozenkrans van Har, Har. ||1||Pauze||
Iemand die deze rozenkrans van de Naam van de Heer in zijn hart verankert,
is bevrijd van de pijn van geboorte en dood. ||2||
Het nederige wezen dat de Heer in zijn hart aanschouwt en de Naam van de Heer, Har, Har, met zijn mond zingt,
wankelt nooit, hier of in het hiernamaals. ||3||
Zegt Nanak, iemand die doordrenkt is met de Naam:
gaat naar de volgende wereld met de maalaa van de Naam van de Heer. ||4||19||70||
Aasaa, Vijfde Mehl:
Alle dingen behoren Hem toe – laat jezelf ook Hem toebehoren.
Er kleeft geen smet aan zo’n nederig wezen. ||1||
De dienaar van de Heer is voor altijd bevrijd.
Wat Hij ook doet, het is aangenaam voor Zijn dienaar; de levenswijze van Zijn slaaf is volmaakt zuiver. ||1||Pauze||
Iemand die alles verzaakt en het Heiligdom van de Heer binnengaat
- Hoe kan Maya zich aan hem vastklampen? ||2||
Met de schat van de Naam, de Naam van de Heer, in zijn gedachten,
hij lijdt geen angst, zelfs niet in dromen. ||3||
Zegt Nanak, ik heb de perfecte goeroe gevonden.
Mijn twijfels en gehechtheden zijn volledig uitgewist. ||4||20||71||
Aasaa, Vijfde Mehl:
Als mijn God volkomen tevreden met mij is,
Vertel me dan eens: hoe kunnen lijden of twijfel bij mij komen? ||1||
Voortdurend luisterend naar Uw Glorie, leef ik.
Ik ben waardeloos - red mij, o Heer! ||1||Pauze||
Er is een einde gekomen aan mijn lijden en mijn angst is vergeten.
Ik heb mijn beloning ontvangen door de mantra van de ware goeroe te chanten. ||2||
Hij is waarachtig, en waarachtig is zijn heerlijkheid.
Denk eraan, denk aan Hem in meditatie, houd Hem tegen je hart gedrukt. ||3||
Zegt Nanak, welke actie valt er nog te doen,
door iemand wiens geest gevuld is met de Naam van de Heer? ||4||21||72||
Aasaa, Vijfde Mehl:
Seksueel verlangen, woede en egoïsme leiden tot ondergang.
Door op de Heer te mediteren, worden de nederige dienstknechten van de Heer verlost. ||1||
De stervelingen slapen, bedwelmd door de wijn van Maya.
De toegewijden blijven wakker, doordrenkt van de meditatie van de Heer. ||1||Pauze||
In emotionele gehechtheid en twijfel dwalen de stervelingen door talloze incarnaties.
De toegewijden blijven altijd stabiel en mediteren op de Lotusvoeten van de Heer. ||2||
Gebonden aan huishouden en bezittingen, verdwalen de stervelingen in de diepe, donkere put.
De heiligen zijn bevrijd, omdat ze weten dat de Heer nabij is. ||3||
Zegt Nanak, iemand die naar Gods Heiligdom is gegaan:
verkrijgt vrede in deze wereld en verlossing in de wereld hierna. ||4||22||73||