De Saam Veda, de Rig Veda, de Jujar Veda en de At'harva Veda
vormen de monding van Brahma; ze spreken over de drie guna’s, de drie kwaliteiten van Maya.
Geen van hen kan Zijn waarde beschrijven. Wij spreken zoals Hij ons inspireert om te spreken. ||9||
Vanuit de oorspronkelijke leegte schiep Hij de zeven lagere gebieden.
Vanuit de oorspronkelijke leegte heeft Hij deze wereld gevestigd om liefdevol bij Hem te wonen.
De Oneindige Heer Zelf heeft de schepping geschapen. Iedereen handelt zoals U hen laat handelen, Heer. ||10||
Je kracht wordt verspreid via de drie guna's: raajas, taamas en satva.
Door egoïsme lijden ze onder de pijn van geboorte en dood.
Degenen die door Zijn Genade gezegend zijn, worden Gurmukh; ze bereiken de vierde staat en worden bevrijd. ||11||
Vanuit de Oerleegte welden de tien incarnaties op.
Hij schiep het heelal en maakte de uitgestrektheid.
Hij vormde de halfgoden en demonen, de hemelse herauten en hemelse muzikanten; iedereen handelt volgens zijn karma uit het verleden. ||12||
De Gurmukh begrijpt het en lijdt niet aan de ziekte.
Hoe zeldzaam zijn degenen die deze ladder van de Guru begrijpen.
Door de eeuwen heen zijn ze toegewijd aan de bevrijding, en zo worden ze bevrijd; dus worden ze vereerd. ||13||
Vanuit de Oerleegte werden de vijf elementen manifest.
Ze verenigden zich om het lichaam te vormen, dat zich bezighoudt met acties.
Zowel het slechte als het goede staan op het voorhoofd geschreven, de zaden van ondeugd en deugd. ||14||
De Ware Goeroe, het Oerwezen, is subliem en afstandelijk.
Afgestemd op het Woord van de Shabad, is Hij bedwelmd door de sublieme essentie van de Heer.
Rijkdom, intellect, wonderbaarlijke spirituele krachten en spirituele wijsheid worden verkregen van de Guru; door een volmaakt lot worden ze ontvangen. ||15||
Deze geest is zo verliefd op Maya.
Slechts enkelen zijn geestelijk wijs genoeg om dit te begrijpen en te weten.
In hoop en verlangen, egoïsme en scepticisme handelt de hebzuchtige man vals. ||16||
Van de Ware Guru wordt contemplatieve meditatie verkregen.
En dan verblijft men bij de Ware Heer in Zijn hemelse thuis, de oorspronkelijke staat van verzonkenheid in de diepste Samaadhi.
O Nanak, de onberispelijke geluidsstroom van de Naad en de muziek van de Shabad weerklinken; men gaat op in de Ware Naam van de Heer. ||17||5||17||
Maaroo, eerste Mehl:
Waar ik ook kijk, ik zie de Heer, barmhartig voor de zachtmoedigen.
God is medelevend; Hij komt of gaat niet in reïncarnatie.
Hij doordringt alle wezens op Zijn mysterieuze wijze; de Soevereine Heer blijft onthecht. ||1||
De wereld is een weerspiegeling van Hem; Hij heeft geen vader of moeder.
Hij heeft geen zus of broer gekregen.
Er is geen schepping of vernietiging voor Hem; Hij heeft geen afkomst of sociale status. De Tijdloze Heer behaagt mij. ||2||
Jij bent het onsterfelijke oerwezen. De dood zweeft niet boven Uw hoofd.
Jij bent de onzichtbare, ontoegankelijke en afstandelijke Oerheer.
Je bent eerlijk en tevreden; het Woord van Jouw Shabad is koel en rustgevend. Hierdoor zijn we liefdevol en intuïtief op U afgestemd. ||3||
De drie kwaliteiten zijn alomtegenwoordig; de Heer woont in Zijn huis, de vierde staat.
Hij heeft dood en geboorte tot een hap voedsel gemaakt.
Het onbevlekte Licht is het Leven van de hele wereld. De Guru onthult de ongeslagen melodie van de Shabad. ||4||
Subliem en goed zijn die nederige heiligen, de geliefden van de Heer.
Ze zijn bedwelmd door de sublieme essentie van de Heer en worden naar de andere kant overgebracht.
Nanak is het stof van de Sociëteit van de Heiligen; door de genade van de Guru vindt hij de Heer. ||5||
Jij bent de innerlijke kenner, de zoeker van harten. Alle wezens behoren U toe.