Snijd verlangen, seksualiteit, woede, trots en afgunst in stukken en laat ze de gistende bast zijn. ||1||
Is er een heilige, met een intuïtieve vrede en evenwicht diep van binnen, aan wie ik mijn meditatie en boetedoeningen als betaling zou kunnen aanbieden?
Ik wijd mijn lichaam en geest aan degene die mij ook maar een druppel van deze wijn uit zo’n vat geeft. ||1||Pauze||
Ik heb van de veertien werelden de oven gemaakt en ik heb mijn lichaam verbrand met het vuur van God.
Mijn mudra – mijn handgebaar, is de pijp; afstemmen op de hemelse geluidsstroom binnenin, de Shushmanaa – het centrale ruggengraatkanaal, is mijn koelkussen. ||2||
Bedevaarten, vasten, geloften, zuiveringen, zelfdiscipline, boetedoeningen en adembeheersing via de kanalen van de zon en de maan - dit alles beloof ik.
Mijn gerichte bewustzijn is de beker, en de Ambrosiale Nectar is het pure sap. Ik drink de allerhoogste, sublieme essentie van dit sap. ||3||
De zuivere stroom sijpelt voortdurend voort, en mijn geest wordt bedwelmd door deze sublieme essentie.
Volgens Kabeer zijn alle andere wijnen triviaal en smaakloos; dit is de enige ware, sublieme essentie. ||4||1||
Maak van spirituele wijsheid de melasse, van meditatie de bloemen en van de Vrees voor God het vuur dat in je geest verankerd is.
De Shushmanaa, het centrale ruggenmergkanaal, is intuïtief in balans en de drinker drinkt van deze wijn. ||1||
O kluizenaar Yogi, mijn geest is bedwelmd.
Wanneer die wijn opstijgt, proeft men de sublieme essentie van dit sap en kijkt men over de drie werelden heen. ||1||Pauze||
Door de twee kanalen van de adem te verbinden, heb ik de oven aangestoken en drink ik de allerhoogste, sublieme essentie in.
Ik heb zowel seksueel verlangen als woede verbrand, en ik ben geëmancipeerd van de wereld. ||2||
Het licht van spirituele wijsheid verlicht mij; Door de ontmoeting met de Guru, de Ware Guru, heb ik dit inzicht verkregen.
Slaaf Kabeer is bedwelmd door die wijn, die nooit uitgewerkt raakt. ||3||2||
U bent mijn Sumayr-berg, o mijn Heer en Meester; Ik heb uw steun begrepen.
Jij beeft niet, en ik val niet. Je hebt mijn eer bewaard. ||1||
Zo nu en dan, hier en daar, jij, alleen jij.
Bij Uw Genade, ik ben voor altijd in vrede. ||1||Pauze||
Door op U te vertrouwen, kan ik zelfs in de vervloekte plaats Magahar leven; Je hebt het vuur van mijn lichaam gedoofd.
Eerst kreeg ik het gezegende visioen van Uw Darshan in Magahar; daarna kwam ik in Benares wonen. ||2||
Zoals Magahar, zo is Benares; Ik zie ze als één en dezelfde.
Ik ben arm, maar ik heb deze rijkdom van de Heer verkregen; de hoogmoedigen barsten van trots en sterven. ||3||
Iemand die trots is op zichzelf, zit vast aan doornen; niemand kan ze eruit trekken.
Hier huilt hij bitter, en hierna brandt hij in de meest afschuwelijke hel. ||4||
Wat is de hel, en wat is de hemel? De heiligen wijzen ze allebei af.
Ik heb geen enkele verplichting jegens een van hen, bij de gratie van mijn goeroe. ||5||
Nu ben ik op de troon van de Heer geklommen; Ik heb de Heer ontmoet, de Onderhouder van de wereld.
De Heer en Kabeer zijn één geworden. Niemand kan ze uit elkaar houden. ||6||3||
Ik eer en gehoorzaam de heiligen, en straf de goddelozen; dit is mijn plicht als Gods politieagent.
Dag en nacht was ik Uw voeten, Heer; Ik zwaai met mijn haar als de chauree, om de vliegen weg te borstelen. ||1||
Ik ben een hond aan Uw Hof, Heer.
Ik open mijn snuit en blaf ervoor. ||1||Pauze||