Mijn oogleden hebben geen enkel type collyrium nodig om te bestaan,
Omdat ik het stof van het pad dat Gods mannen bewandelen altijd als het geschikte collyrium heb beschouwd.” (54) (2)
We werpen ons hoofd op de grond in gebeden, elk moment en elke ademhaling,
Omdat we hebben overwogen dat het gezicht van onze geliefde de glans van de Almachtige weerspiegelt. (54) (3)
Gods heilige mannen, de heiligen, hebben de koninkrijken aan de wereldse koningen geschonken,
Daarom beschouw ik de nobele zielen (zelfs nederige bedelmonniken) in de straat (verblijfplaats) van mijn Geliefde (Guru) als de koningen (54) (4)
Goyaa zegt: "Ik heb absoluut geen verlangen naar of waarde voor rijkdom en bezit, O Goeroe! Omdat ik een schaduw van een lok van je haar heb beschouwd als de veer van Humaa, de Feniks, de mythische vogel wiens schaduw verondersteld wordt geluk." (54) (5)
Ik heb de hartontvoerder waargenomen in de oogleden van de man met visie,
Vervolgens kon ik, waar ik ook maar een blik wierp, alleen maar mijn geliefde Guru zien.' (55) (1) Ik heb beide plaatsen, de Ka'aba en de tempel rondgelopen, ik heb nergens anders iemand anders dan Jij gezien.' (55) (2)
Waar en wanneer ik ook zag met ogen van zoeken en concentratie,