Een man van God is de meester van beide werelden;
Omdat hij niets anders ziet dan de Grote Belichaming van de Waarheid. (70)
Deze en de volgende wereld zijn beide vergankelijk;
Al het andere behalve Zijn herinnering is een complete dwaasheid. (71)
Denk aan Akaalpurakh: Je moet Hem zoveel mogelijk herinneren;
En vul uw huiselijke hart/geest met Zijn voortdurende gedachtenis. (72)
Je hart/geest is niets anders dan de verblijfplaats van God;
Wat kan ik zeggen! Dit is het edict van God Zelf (73)
Je (echte) metgezel en die voortdurend jouw standpunt bevestigt, is de koning van de wereld, de Akaalpurakh;
Maar je blijft achter iedereen aan rennen omdat je verlangens zijn vervuld. (74)