Dit zelfego is de eigenschap en het kenmerk van je domheid;
En het aanbidden van de waarheid is de troef van je geloof en overtuiging. (53)
Je lichaam bestaat uit wind, stof en vuur;
Je bent slechts een druppel water, en de uitstraling (het leven) in jou is de schenking van Akaalpurakh. (54)
Je verblijfplaatsachtige geest straalt van de goddelijke pracht,
Je was nog maar een bloem (niet zo lang geleden), nu ben je een volwaardige tuin versierd met talloze bloemen. (55)
Je zou (geniet) van een wandeling in deze tuin;
En zweef erin rond als een kuise en onschuldige vogel. (56)
Er zijn miljoenen hemelse tuinen in elk hoekje en hoekje van Hem,
Beide werelden zijn als slechts een graankorrel van Zijn korenaar. (57)