Hijzelf heeft het vat van het lichaam gevormd en Hijzelf vult het.
In sommigen wordt melk gegoten, terwijl anderen op het vuur blijven staan.
Sommigen gaan liggen en slapen op zachte bedden, terwijl anderen waakzaam blijven.
Hij siert degenen, o Nanak, op wie Hij Zijn Blik van Genade werpt. ||1||
Tweede Mehl:
Hijzelf schept en vormt de wereld, en Hijzelf houdt de wereld op orde.
Nadat Hij de wezens daarin geschapen heeft, houdt Hij toezicht op hun geboorte en dood.
Tot wie moeten we spreken, O Nanak, als Hij Zelf alles-in-alles is? ||2||
Pauree:
De beschrijving van de grootheid van de Grote Heer kan niet worden beschreven.
Hij is de Schepper, almachtig en welwillend; Hij geeft levensonderhoud aan alle wezens.
De sterveling doet dat werk, dat vanaf het allereerste begin voorbestemd is.
O Nanak, behalve de Ene Heer, is er helemaal geen andere plaats.
Hij doet wat Hij wil. ||24||1|| Sudh||