Ik ben een offer voor degenen die de onsterfelijke en onmetelijke Heer ontmoeten.
Het stof van hun voeten brengt emancipatie; in hun gezelschap zijn wij verenigd in de Unie van de Heer.
Ik gaf mijn gedachten aan mijn Guru en ontving de Onbevlekte Naam.
Ik dien Degene die mij de Naam gaf; Ik ben een offer voor Hem.
Wie bouwt, sloopt ook; er is niemand anders dan Hij.
Door de genade van de Goeroe aanschouw ik Hem, en dan lijdt mijn lichaam niet meer onder de pijn. ||31||
Niemand is van mij - wiens jurk moet ik vastpakken en vasthouden? Dat is nooit iemand geweest, en niemand zal ooit de mijne zijn.
Komend en gaand wordt men geruïneerd, getroffen door de ziekte van dubbelzinnigheid.
De wezens die de Naam, de Naam van de Heer, missen, storten in als zoutpilaren.
Hoe kunnen ze zonder de Naam bevrijding vinden? Uiteindelijk vallen ze in de hel.
Met een beperkt aantal woorden beschrijven we de onbeperkte Ware Heer.
De onwetenden hebben geen begrip. Zonder de Guru is er geen spirituele wijsheid.
De afgescheiden ziel is als de gebroken snaar van een gitaar, waarvan de klank niet trilt.
God verenigt de gescheiden zielen met Zichzelf en maakt hun bestemming wakker. ||32||
Het lichaam is de boom en de geest is de vogel; de vogels in de boom zijn de vijf zintuigen.
Ze pikken de essentie van de werkelijkheid op en versmelten met de Ene Heer. Ze zitten helemaal nooit gevangen.
Maar de anderen vliegen haastig weg als ze het eten zien.
Hun veren zijn geknipt en ze zitten vast in de strop; door hun fouten komen ze in een ramp terecht.
Hoe kan iemand zonder de Ware Heer verlossing vinden? Het juweel van de glorieuze lofprijzingen van de Heer komt door het karma van goede daden.
Wanneer Hij Zelf hen vrijlaat, alleen dan worden zij vrijgelaten. Hijzelf is de Grote Meester.